Hoe de 1,5 meter kan leiden tot meer veerkracht bij kwetsbaren

Interview van ZonMw met Frank Suurenbroek, lector Bouwtransformatie, en Wouter Meys, projectleider 'COVID-19-interventies voor veerkrachtige buurten - Van preventie naar veerkracht'

10 mrt 2021 10:14 | Urban Technology

Als we de openbare ruimte toch al aanpassen voor preventie van COVID-19. Waarom dan niet meteen zorgen dat deze ingrepen ook bijdragen aan een leefbaardere stad en de wederopbouw van de samenleving?

Toen de coronacrisis begon, zag de Hogeschool van Amsterdam de bedreigingen voor kwetsbare groepen. Maar er zijn gelukkig ook kansen. Lector Bouwtransformatie Frank Suurenbroek van Centre of Expertise Urban Technology: “In de openbare en semi-openbare ruimte worden op dit moment maatregelen genomen om mensen te verleiden of te sturen om afstand te houden. Op dit moment dienen die maatregelen vooral ter preventie. Maar je kunt ook kijken of je met deze ingrepen tevens de meer structurele problemen kan proberen aan te pakken. Denk daarbij aan de versterking van lokale sociale of ecologische veerkracht.” Samen met projectleider en onderzoeker Wouter Meys van het lectoraat Civic Interaction licht hij toe hoe 'Van preventie naar veerkracht' daaraan bijdraagt.

Hoe helpt uw onderzoek de impact van de crisis te beperken?

Suurenbroek: “Ten eerste verzamelen we systematisch welke digitale en fysieke typen ingrepen worden ingezet om de overdracht van het virus in de openbare ruimte te voorkomen. Denk aan de pijlen, de stickers, de inrichting van eenrichtingsverkeer als ruimtes smal zijn. We leggen hiervan een database aan en stellen een design framework op die deze ingrepen als een gereedschapskist vol goed onderbouwde ontwerpprincipes toegankelijk maakt.

Ten tweede gaan we systematisch op zoek naar qua maat en schaal vergelijkbare ingrepen in de openbare ruimte die niet zozeer vanwege COVID-19 zijn ontwikkeld, maar tot doel hebben om lokaal de sociale of ecologische veerkracht te versterken. Door ook die database op soortgelijke wijze te analyseren, onderzoeken we wat hiervan goed zou passen bij de 1,5 meter-maatregelen.

Een voorbeeld: als je dan toch scheidingswanden neerzet om afstand te houden, gebruik daarvoor dan liever groen of circulaire materialen – of betrek bijvoorbeeld jongeren in het proces. Dan doet de ingreep meer dan preventie alleen. Dit design framework biedt beleidsmedewerkers en professionals die zich bezighouden met de inrichting van de openbare ruimte meer opties voor hun ontwerp.” Meys vervolgt: “Maar zover zijn we nog niet. Dat heeft te maken met onze onderzoeksmethode: Research Through Design.

We bedenken geen oplossingen vanuit een ivoren toren, maar analyseren samen met gemeenten en corporaties bestaande oplossingen: wat werkt, wat werkt niet en hoe kan het beter.

Vervolgens gaan we die nieuwe ontwerpprincipes weer in de praktijk testen en beginnen we weer opnieuw met de analyse. Al doende willen we zo tot ontwerpprincipes komen die ook op andere plekken werken.”

Wat betekent dit onderzoek voor de kwetsbare groepen?

Meys: “In ons onderzoek richten we ons onder andere specifiek op laagopgeleide jongeren uit sociaaleconomisch kwetsbare buurten. Uit de literatuur weten we dat juist deze groep nog langjarig negatieve structurele effecten kan ondervinden. Door ze mee te nemen in het designtraject, willen we ze kennis laten maken met een andere wereld, met nieuwe technologie. En daarmee zicht geven op nieuwe toekomstmogelijkheden. Van coping naar kansen dus.”

Wat ziet u voor oplossingen waar beleid en praktijk nu al iets aan hebben?

Suurenbroek: “Veel beleidsmakers realiseren zich niet dat een preventiemaatregel – vaak voor hetzelfde geld en met dezelfde moeite – kan bijdragen aan sociale en ecologische veerkracht. Alleen die realisatie is al waardevol, krijgen we regelmatig van ze terug.”

Heeft u advies voor gemeenten en beleidsmakers?

Suurenbroek: “Zeker. Ten eerste: door de coronacrisis lijken de reeds bestaande sociale en ecologische uitdagingen als kansenongelijkheid en klimaatverandering wat meer naar de achtergrond geschoven te zijn. Het is niet onwaarschijnlijk dat er straks ook flink bezuinigd zal moeten worden. Hoe kunnen we dan, juist nu al, met de huidige uitgaven voor preventieve maatregelen ook alvast een aanzet doen om aan de veerkracht te werken? Ik hoop dat beleidsmakers die kansen proberen te ontdekken. Daarnaast verwacht ik dat bij versoepeling van maatregelen de grootste uitdaging in de semipublieke ruimte ligt. Ik zie nu bijvoorbeeld huiswerkclubjes ontstaan. In sociaaleconomisch zwakkere wijken kan dat bijdragen tot meer sociale cohesie. Het is de moeite waard om te kijken of deze ontmoetingsplaats structureel kan worden. Heb oog voor sociale uitdagingen en kansen.

Tot slot: gebruik de huidige ingrepen ook om echt te verkennen hoe onze steden nog leefbaarder kunnen worden. Gebruik de ingrepen om ook daarmee te experimenteren. Hoe bijvoorbeeld plannen voor meer groen in de straat in de praktijk gaan uitpakken, blijkt pas als je het toepast. Denk aan weerstand tegen groen in plaats van parkeerplekken of de gevoelens van (on)veiligheid die groen kan oproepen. Op de plekken waar het schuurt, zitten de lessen voor de structurele stadsvernieuwing die eraan zit te komen.”

Meer informatie