LO in Beweging

Het verschil maken voor een kind

Afgestudeerd! Hoe gaat het ermee? Een jaar later met Aicha Jarraya

27 mrt 2023 16:32 | LO in Beweging

Ze speelde jarenlang fanatiek korfbal en is dol op bal- en teamsporten. Toch wist ze zich in havo-4 geen raad met haar studiekeuze. Totdat haar gymdocent haar op het spoor zette van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO). En met succes. Afgelopen zomer (2022) haalde Aicha Jarraya (22) haar diploma. Inmiddels werkt ze als vakleerkracht Bewegingsonderwijs op 2 basisscholen in Amsterdam. Wat vindt ze van haar carrière tot nu toe?

Tijdens mijn laatste ALO-stage gaf ik kleutergym op de Theo Thijssenschool in Amsterdam’, vertelt Aicha. ‘Mijn stagebegeleider kreeg een burn-out. Daarom nam ik al snel 1, en later 2 lesdagen van hem over. Ik werkte dus al in het basisonderwijs, terwijl ik afstudeerde. Dat vond ik wel heftig. Ik miste focus en dacht: ‘Hoe ga ik in vredesnaam volledig lesgeven na mijn studie?’ Inmiddels heeft ze daar haar draai in gevonden. ‘Ik werk 1 dag per week op de Theo Thijssen. Daarnaast werk ik 3 dagen per week op mijn oude basisschool: De Westerparkschool in Amsterdam.’

Op beide scholen heeft ze een fijn werkrooster. ‘Ik geef les aan de groepen 1/2 tot en met 8. Door mijn korfbalachtergrond speel ik graag bal- en teamsporten. Maar ik geniet er ook van om kinderen keuzevrijheid te bieden. Laatst had ik verschillende mik-onderdelen opgesteld: ringen om een pion werpen bijvoorbeeld, of een bal door een bewegende hoepel gooien. Ik geef kinderen graag autonomie. Van daaruit kunnen ze hun eigen uitdaging kiezen.’

Databank aan kennis

De theorie die Aicha meekreeg op de ALO gebruikt ze nu in de praktijk. ‘Gedurende het schooljaar laat ik alle leerlijnen – zoals springen, glijden, balanceren, klimmen of dansen - afwisselend langskomen. Bij de leerlijn balanceren laat ik kinderen bijvoorbeeld over een balk lopen. De volgende les hang ik een bank schuin omhoog tussen twee ringen, of mogen ze met een bal op een slaghout balanceren van A naar B. Impliciet leren, pas ik bijna vanzelfsprekend toe. Wanneer ik met een klas de streksprong oefen, zeg ik niet: ‘Maak je lang’, maar ‘Probeer het plafond aan te tikken’. Gedurende mijn jaren op de ALO heb ik een enorme databank aan kennis opgebouwd in mijn hoofd. Die komt er nu uit’, lacht ze.

Grenzen aangeven

Naast theoretische kennis leerde Aicha op de ALO ook veel over zichzelf. ‘Je doet heel veel met een vaste klas. Zo creëer je snel een veilige basis en leer je elkaar goed kennen. Bij mij kwam geregeld ter sprake dat ik mijn grenzen goed moet aangeven en assertiever mag zijn. Met name tijdens mijn supervisietraject én tijdens mijn minor Toegepaste Psychologie aan de Hogeschool Leiden leerde ik veel over mezelf. Doordat ik al tijdens mijn opleiding zelfverzekerder werd, weten kinderen in mijn lessen nu heel goed wat ik van hen verwacht en wat zij van mij mogen verwachten. Duidelijke communicatie dus. Anders loopt je les ‘in de soep’.’

Toch had ze op de ALO best meer willen oefenen met lastige situaties tijdens de gymlessen. ‘Al begrijp ik dat je je niet overal op voor kunt bereiden. Gelukkig krijg ik nu weer intervisie. Oudere vakleerkrachten worstelen soms nog met pittige klassen en brutale kinderen. Dat helpt me relativeren. Hoe ik deze groepen aanpak? Eén groep liet ik laatst direct starten bij binnenkomst. Zonder uitleg vooraf. Toen ze 10 minuten bezig waren, floot ik, benoemde wat aandachtspunten en ging weer door. Dat werkte goed voor hen. Ook heb ik met één van de leerkrachten de afspraak om met de helft van haar klas te gymmen. Wellicht biedt dit een positievere ervaring voor beide partijen: alles gaat sneller en de kinderen krijgen meer beweegtijd.’

Op mijn plek

Al met al heeft Aicha haar draai gevonden. ‘Dat was niet direct het geval. Afgelopen zomer overleed mijn vader. Ik vond het pittig om daarna aan de slag te gaan. Gelukkig voelt mijn oude basisschool als een heel warme en vertrouwde omgeving. Ik ken er diverse docenten van vroeger. De gymlessen boden me een fijne afleiding. Eenmaal thuis kwam het verdriet vaak in alle hevigheid omhoog. Dus ik was in het begin bekaf. Toch gaf het werk me veel positieve energie.’

Wat ze het allerleukste vindt? ‘Het verschil maken voor een kind. Bijvoorbeeld door het over zijn of haar angst heen te helpen. Denk aan een kleuter die na verloop van tijd van een hoge kast durft te springen. Op dit moment heb ik een leerling met overgewicht. Deze leerling is motorisch minder vaardig en kon niet touwtjespringen. We hebben dit samen intensief geoefend. Toen het uiteindelijk lukte, zag ik een stralend gezicht. Dan denk ik: ‘Yes! Het is ons gelukt!’ Ik heb altijd genoten van sport en spel. Dat hoop ik de kinderen in mijn lessen ook mee te geven.’

Hoe ze haar toekomst ziet? ‘Dat weet ik nog niet. Ik zal ongetwijfeld verder leren en mezelf ontwikkelen. Maar op dit moment zit ik op mijn plek.’