Supportnetwerk noodzakelijk bij internationale stage

Van onverwachte gebeurtenissen tijdens internationale stages kunnen studenten veel leren, stelt docent-onderzoeker Miriam Wijbenga. Míts ze een stevig supportnetwerk hebben. Ze promoveert op de uitdagingen en leerkansen bij buitenlandse ervaringen.
‘Jaarlijks lopen er zo’n 150 tot 200 paramedische studenten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) stage in het buitenland’, start Miriam Wijbenga. ‘Velen van hen studeren aan de European School of Physiotherapy (ESP). Enkelen komen van de opleidingen Fysiotherapie, Ergotherapie of Verpleegkunde. Ze lopen stage van Canada en Amerika tot Zuid-Afrika, India en Nepal. Maar ook in Duitsland, Frankrijk of België. Wanneer je als student Fysiotherapie stage loopt in Nederland, kom je – vanwege de grote concurrentie - al snel terecht in een eerstelijns praktijk. In het buitenland zijn er meer andere stageplaatsen, bijvoorbeeld in ziekenhuizen en/of revalidatie-instellingen.’
Verschil in zorgpraktijk
Miriam Wijbenga is docent-onderzoeker aan de European School of Physiotherapy van de HvA. ‘In 1996 studeerde ik af als fysiotherapeut. Daarop vertrok ik voor een jaar naar Costa Rica om werkervaring op te doen. Een bijzondere ervaring, want hun zorgpraktijk verschilt enorm van de onze. Mensen moesten er soms 3 dagen reizen om mij te bezoeken voor een uurtje therapie. Wat had ik hen te bieden als therapeut? Ik werd direct gedwongen om mezelf te positioneren als zorgverlener. Ook werd mij op een gegeven moment gevraagd om een orthese (een hulpmiddel dat een deel van je lichaam ondersteunt, red.) te maken voor een patiënt van een stuk plastic. In Nederland hebben we daar instrumentmakers voor. Je kunt je voorstellen dat zo’n buitenlandse ervaring dus zorgt voor een enorme ontwikkeling van je flexibiliteit en aanpassingsvermogen.’
Je plek vinden
Tijdens haar promotietraject onderzocht Wijbenga welke kansen en uitdagingen paramedische studenten tegenkomen tijdens een internationale stage. ‘Waar lopen ze tegenaan in de praktijk? Hoe lossen ze uitdagingen op? En welke ondersteuning hebben ze hierbij nodig? Bij de paramedische opleidingen bestaan nog weinig theoretische modellen voor werkplekleren en stage lopen in het buitenland. Daarom deed ik allereerst onderzoek naar dergelijke modellen uit het medisch onderwijs en toetste deze aan het paramedisch onderwijs. Ik keek daarbij naar de beginfase van een stage. Wanneer je ergens binnenkomt, is er een periode waarin je de structuur van de organisatie moet leren kennen. Bij wie haal je een naamkaartje? Met welke taken start je? En welke leerdoelen heb je?
Ik ontwikkelde een theoretisch model dat de 4 fasen van de aanloopperiode van een stage beschrijft: de oriëntatie op verwachtingen, het afstemmen van de leerdoelen, een betekenisvolle bijdrage leveren aan patiëntenzorg en onderdeel worden van een behandelteam. Werkplekbegeleiders kunnen studenten aan de hand hiervan ondersteunen bij het vinden van hun plek tijdens de start van een stage, zo bleek uit de toetsing onder studenten Fysiotherapie. Ook bleek dat een eerste fase heel mooie leermomenten kan opleveren, mits je de door een student opgemerkte verschillen in de patiëntenzorg bespreekbaar maakt.’
Kansen en uitdagingen
Vervolgens onderzocht Wijbenga door interviews met ESP-studenten welke uitdagingen zij tegenkwamen tijdens internationale stages. Én wat zij nodig hadden om deze uitdagingen het hoofd te bieden. ‘Dat zat ‘m soms in kleine dingen. Een stagiaire mocht bijvoorbeeld niet bij de behandeling van een patiënt zijn. Uit een gesprek met haar begeleider bleek dat het in de cultuur van de betreffende patiënt simpelweg niet gebruikelijk is om een vrouw toe te laten tijdens de behandeling.
Ik kwam ook ingrijpendere zaken tegen. Een Nederlandse studente maakte in Zuid-Afrika een reanimatie mee op een Intensive Care, waarna de patiënt overleed. Een Ierse studente, die stageliep in Amsterdam, verloor haar opa tijdens haar stagetraject. Zij wilde koste wat het kost haar stage ononderbroken voortzetten en koos ervoor om niemand te informeren. Een Amerikaanse student die stageliep in Amerika kwam terecht in een mentale tweestrijd. Hij voelde zich thuis in Amerika, maar had inmiddels een gezin in Nederland.’
Gedegen voorbereiding
‘Studenten ervaren tijdens een internationale stage eigenlijk zoveel meer dan waar we ze op voorbereiden’, vervolgt Wijbenga. ‘Dat is op zichzelf niet erg, want van onverwachte ervaringen kun je veel leren. Míts je een goed supportnetwerk hebt. En juist daar mogen wij studenten nog meer van doordringen. Daarnaast is het zinvol om voldoende reflectietijd in te bouwen vanuit de opleiding, zodat ervaringen kunnen landen. Anders jaag je studenten wellicht weg van het beroep dat ze aanvankelijk zo enthousiast kozen.
Binnen ESP hebben we inmiddels voorbereidende colleges, waarin we studenten vertellen dat zij tijdens en na een internationale stage een beroep kunnen doen op een decaan en een psycholoog. Voor stagebegeleiders in het buitenland ontwikkelden we online modules rondom begeleiding. Binnen de faculteit Gezondheid, Sport en Bewegen deel ik mijn kennis en ervaring via de werkgroep Internationalisering.’
Optimaal ontwikkelen
Wat dit alles toevoegt voor studenten? ‘Ik hoop dat zij zich beter toegerust voelen om een internationale stage aan te gaan en zichzelf daardoor optimaal kunnen ontwikkelen. Als professional én als persoon.’ Hoe Wijbenga kijkt naar haar naderende promotie? ‘Met plezier.’ Daarna wil ze verder met onderzoek naar onderwijskunde en internationale ervaringen. Maar eerst volgt er een welverdiende vakantie naar Costa Rica. ‘Dat maakt de cirkel rond.’
Promotie Miriam Wijbenga
Miriam Wijbenga promoveert op maandag 19 mei om 13.00 uur in de Aula van de Universiteit van Maastricht. Ze werd tijdens haar promotietraject begeleidt door promotoren prof. dr. Erik Driessen (Universiteit van Maastricht), prof. dr. Pim Teunissen (Universiteit van Maastricht) en co-promotoren dr. Robbert Duvivier (Rijksuniversiteit Groningen) en dr. Stephan Ramaekers (Hogeschool van Amsterdam).