LO in Beweging

Gebroken botten verbinden voor altijd

Oude-Nieuwe Generatie deel 10: een drieluik van vader, moeder en zoon op de ALO

10 feb 2022 10:28

Menig ALO-liefde heeft al tot een nieuwe generatie geleid en zo ook bij Nancy Bakx en Marco Risa. Sinds de introductieweek in 1992 zijn zij onafscheidelijk en hun zoon Sem zit nu op de ALO. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen toen en nu? Niet helemaal een eerlijke vergelijking, want Sem startte in Coronatijd met zijn opleiding. Dat is wel echt andere koek.

Marco

Marco Risa (50) kwam in 1992 op de ALO. Hij wilde oorspronkelijk biologie studeren, maar bleek daarvoor niet het goede vakkenpakket te hebben. Op de terugweg van de open dag bij biologie zag hij in de tram een poster van de ALO: “Oh ja, dat kan natuurlijk ook!” Hij brak op de tweede dag van de introductieweek zijn pols, maar dat mocht de pret niet drukken. Hij beleefde op de ALO de tijd van zijn leven! Zeven jaar later studeerde hij acht jaar af (“dat kon toen nog”). Werkte vervolgens op het – toen nog gecombineerde - Wellant en Pascalcollege, OBS De Ranonkel, OBS ‘t Carrousel en de Martin Luther Kingschool voor (V)SO in Purmerend. Op deze school voor speciaal onderwijs werkt hij nu nog steeds met heel veel plezier.

Marco Risa

Nancy

Nancy Bakx (47) wist al op haar dertiende dat ze gymjuf wilde worden. “Ik vind sport echt geweldig en had zelf heel leuke gymlessen vroeger.” Zij startte ook in 1992 op de ALO. In tegenstelling tot Marco brak zij haar duim. En ook niet op de tweede dag, maar al op de eerste dag van de introweek. Het bracht hen voorgoed samen. Na vijf jaar studeerde ze af en vond een baan op het Esprit College. Na een jaar kwam ze op het Jan van Egmond Lyceum in Purmerend, waar ze nog steeds werkt. Inmiddels niet meer als vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding, omdat ze vanwege tinnitus (oorsuizen, red) niet meer in de zaal kan staan. Nu is ze decaan.

Match made in heaven

Die eerste week van hun ALO-carrière staat nog in hun geheugen gegrift. “Doordat wij allebei iets hadden gebroken, konden we niet overal aan meedoen en hielpen we elkaar met van alles; zelfs met broodsmeren,” glimlacht Nancy. Marco vult aan: “We zijn sindsdien nooit meer zonder elkaar geweest.” Ze hebben dus zelfs nog zes jaar als team LO op ’t Carrousel gewerkt, waar hun kinderen toentertijd op zaten. Dus die ALO-match is wel echt made in heaven. Terugdenkend aan hun eigen tijd op de opleiding komt vooral dit boven: “We ontmoetten er mensen met dezelfde interesses, iedereen hield van sporten, iedereen was ook een klein beetje gek; heel impulsief. We hebben nog steeds vrienden uit die tijd.”

Sem

Het huwelijk van Marco en Nancy brengt drie kinderen voort. De middelste is Sem (19). “Ik wilde vanaf mijn twaalfde al vakleerkracht LO worden. Ik houd van sporten en ik hoorde zoveel leuke verhalen van mijn ouders over de ALO! Daarnaast vind ik het heel leuk om kinderen te laten bewegen binnen hun eigen capaciteiten.” Zelf deed hij fanatiek aan hockey en nu basketbalt hij, onder andere met Marco, maar door corona is het wel lastig geworden om een beetje continu te trainen. Hij zit in het tweede jaar van de ALO, wat betekent dat hij is ingestroomd in coronatijd. Voor hem geen wilde introweek. Hij heeft dus ook niets gebroken.

Sem Risa

Eén van de driehonderd

Tja, we maken er grapjes over, maar Nancy zegt: “Het is zo jammer dat Sem alle leuke dingen van de ALO mist. De SooS, de feestjes, een hele week introductie om iedereen goed te leren kennen. Dat had ik hem zo gegund!” Sem vertelt: “Ik kom nu nog steeds studenten uit mijn jaar tegen die ik niet ken. Tegelijk met mij zijn er 300 eerstejaars gestart, dat waren tien klassen! Kijk, er is natuurlijk een gigantisch lerarentekort, dus fijn dat er zoveel jongeren in opleiding gaan, maar welke kwaliteitsgarantie kun je als opleiding geven als je zoveel mensen tegelijkertijd klaarstoomt?”

Praktijk vs theorie

Marco ziet inderdaad een groot verschil tussen de ALO uit hun tijd en de ALO van nu: “Wij begonnen met vier klassen en we kenden iedereen, gelijk al in de eerste week.” En er is nog iets opvallends, vertelt Nancy: “60% van onze lestijd bestond uit praktijklessen. En we waren sowieso vijf dagen in de week van ’s ochtends vroeg tot aan het einde van de middag op de opleiding. Sem heeft ongeveer 30% praktijklessen en de rest is theorie.” En door de pandemie gaat veel van die theorie online. Sem telt even zijn lesuren: “Ik heb nu tien uur in de week fysiek les op school, de rest is zelfstudie en groepsopdrachten.” Dat had hij zich wel anders voorgesteld.

Beweegplezier voorop

De roep om meer te kunnen ‘doen’ klinkt ook bij Marco, maar dan nog op een iets ander vlak. Hij ziet bij stagiaires die hij begeleidt dat ze zoveel moeten met metingen en statistieken: “Laten we ons vak niet te veel ‘theoretiseren’; niet alles maar willen vastleggen en cijfers interpreteren. Elk kind wil gezien worden en het eigen plezier in bewegen ontdekken, dat moet voorop staan.” Nancy beaamt dat én plaatst ook nog een kanttekening: “Vroeger vond ik de theorie ook verreweg het minst interessant, maar ik moet wel zeggen dat mijn theoretische kennis toch de meeste invloed heeft gehad op mijn werk en ontwikkeling als vakdocent, maar ook bij de opvoeding van onze kinderen. Dus we moeten de waarde van theorie ook niet onderschatten.” Best wat verschillen dus, tussen de ALO van toen en nu. En we kunnen allemaal beamen dat de coronapandemie het verschil alleen nog maar groter maakt. “Blijft wel een feit dat het absoluut de leukste opleiding is die er is, laten we dat vooropstellen!” aldus de hele familie.