De stad voor iedereen
ProjectDe aanwezigheid en kwaliteit van collectieve voorzieningen in wijken heeft invloed op de ontplooiingsmogelijkheden van bewoners in kwetsbare posities. Binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA) is men bezorgd dat collectieve voorzieningen in aandachtswijken kampen met (relatieve) ‘verschraling’ en ‘onderbedeling’. In dit onderzoeksproject wordt verkend of verschraling van collectieve basisvoorzieningen daadwerkelijk leidt tot verminderde ontplooiing.

Het Kenniscentrum Ongelijkheid , een onderzoeksconsortium van verschillende partijen waaronder de HvA, de VU, de UvA, OiS van Gemeente Amsterdam, Gemeente Zaanstad en de Amsterdamse Federatie voor Woningcorporaties, heeft een programma geïnitieerd om na te gaan of ontwikkelbuurten daadwerkelijk minder goede buurtvoorzieningen hebben dan 'betere' buurten en wat daarvan de gevolgen zijn voor bewoners.
Zorg over gelijke kansen
Er is een toenemende zorg over het functioneren van steden als plekken van ontplooiing voor iedereen. We zien een stapeling van problemen in kwetsbare gebieden aan de rand van de stad en in specifieke delen van de regio. De buurt waarin je opgroeit kan beslissend zijn voor je toekomstige arbeidsmarktkansen, blijkt uit onderzoek. Denk daarbij aan bijvoorbeeld onderwijs, zorg en vrije tijd, de mogelijkheden om volwaardig te participeren in de stad.
“Gelijke kansen van jongeren en volwassenen worden mede bepaald door de aanwezigheid en kwaliteit van wijkvoorzieningen", stelt lector Stedelijk Sociaal Werk Lex Veldboer. "Goede wijkvoorzieningen helpen bij de competentie-ontwikkeling en zorgen zo voor ontplooiing en sociale mobiliteit. Bij dit project brengen we de relatie tussen wijkvoorzieningen en gelijke kansen in kaart en gaan we na hoe door heel gerichte investeringen in wijkvoorzieningen in ontwikkelbuurten de kansengelijkheid kan worden vergroot."
De onderzoeksvraag
In dit project gaat de HvA samen met haar partners het volgende na:
- Wat is er bekend over de rol en spreiding van collectieve basisvoorzieningen ten aanzien van ontwikkelingsmogelijkheden en kansengelijkheid in wijken (geography of opportunity)?
- Hoe is het gesteld met de bereikbaarheid van competentie-ontwikkelingsgerichte collectieve basisvoorzieningen in de MRA gespreid over de ruimte en naar verschillende bevolkingsgroepen?
- Hoe functioneren deze voorzieningen volgens street level professionals in een aantal aandachtswijken in de MRA?
- Hoe kan aan de hand van een aantal indicatoren de kwaliteit van deze voorzieningen door bewoners beoordeeld worden?

Doel:
Het doel van het project is om inzicht te krijgen in de relatie tussen wijkvoorzieningen en gelijke kansen van burgers en hoe investeringen vanuit deze voorzieningen de kansengelijkheid in ontwikkelbuurten beïnvloeden. Uit dit project komen beleidsaanbevelingen voor voorzieningen en professionals voort die de sociale competentie van bewoners kunnen bevorderen.
De onderzoeksmethode:
Het project bestaat uit de volgende 4 deelstudies:
- Deelstudie 1 bestaat uit een literatuurstudie naar de rol van collectieve basisvoorzieningen in de competentie-ontwikkeling van bewoners.
- In deelstudie 2 worden kaarten gemaakt van collectieve voorzieningen die gericht zijn op competentie-ontwikkeling.
- Deelstudie 3 omvat narratieven van street level professionals (bijvoorbeeld sociaal werkers, wijkbeheerders) over het functioneren van competentie-ontwikkelingsgerichte collectieve basisvoorzieningen in twee aandachtswijken (een in Amsterdam en een in Zaanstad).
- In deelstudie 4 wordt een instrument ontwikkeld voor bewoners om de kwaliteit van competentie-ontwikkelingsgerichte collectieve basisvoorzieningen te beoordelen.
Betrokken Lectoraten
Lectoraat Stedelijk Sociaal Werk
Partners
Vrije Universiteit
Gemeente Zaanstad
Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
OiS, Gemeente Amsterdam