Wat jongeren in kwetsbare omstandigheden zélf zeggen nodig te hebben

Jongeren die in kwetsbare omstandigheden opgroeien moeten eerder ondersteuning krijgen. Ze hebben behoefte aan een betrouwbare volwassene die hen steunt, zonder oordeel. En ook een groep, waar ze bij horen en zichzelf kunnen zijn. Dit zijn enkele van de conclusies uit het rapport ‘Wat mij helpt’. Een bijzonder onderzoeksproject waarin jongeren in kwetsbare situaties nu eens zelf het woord krijgen: wat helpt hen om zich staande te houden?
In Nederland groeit een grote groep jongeren op in omstandigheden die hun ontwikkeling belemmeren – denk aan armoede, zorg voor een zieke ouder of gezinslid, of het opgroeien met ouders met psychische of verslavingsproblemen. In het onderzoeksproject ‘Wat Mij Helpt’ kregen deze jongeren zélf het woord: wat helpt hen om staande te blijven? Hoewel veel bekend is over de risico’s van kwetsbare thuissituaties, is er namelijk weinig aandacht voor wat jongeren zelf als helpend ervaren. Professionals signaleren vaak pas problemen als deze al ernstig zijn en zijn dan soms te laat om nog goed te kunnen helpen.

Storytelling-workshops
Het onderzoek ‘Wat mij helpt’ richt zich op drie groepen: jongeren die opgroeien in armoede, jonge mantelzorgers en jongeren met ouders met psychische of verslavingsproblematiek (KOPP/KOV). In storytelling-workshops vertelden 97 jongeren hun persoonlijke verhaal over wat hen hielp tijdens het opgroeien. Hun verhalen zijn kwalitatief geanalyseerd. De kracht van dit onderzoek is dat jongeren zelf hun levensverhaal in kaart brachten en daarbij bepaalden welke mensen, gebeurtenissen of hulpbronnen voor hen van betekenis waren. Daarmee biedt het een unieke en rijke blik op hun werkelijkheid – een perspectief dat in veel beleid en onderzoek nog onderbelicht is.
Wat jongeren zeggen
Ondanks hun verschillende achtergronden, noemden jongeren opvallend vaak dezelfde beschermende factoren. Zo hebben zij bijna allemaal behoefte aan een betrouwbare volwassene die hen steunt. Dit kan een gezins- of familielid zijn, maar ook een docent, coach, buurman of buurvrouw. Daarnaast willen ze graag het gevoel hebben dat ze ergens bij horen en zichzelf kunnen zijn. Hierbij kan de toegang tot laagdrempelige (gratis) voorzieningen helpen, zoals sportclubs, buurtcentra, huiswerkbegeleiding of psychische hulp. Vooral de jongeren die mantelzorg bieden of ouders hebben met psychische of verslavingsproblematiek vinden het fijn om contact te hebben met lotgenoten. Ten slotte gaven alle jongeren aan dat zij behoefte hadden aan praktische hulp en erkenning, zonder oordeel of stigma.
Veel jongeren vertelden dat zij pas op latere leeftijd beseften dat hun thuissituatie afwijkend of belastend was. Hulp kwam volgens hen vaak (te) laat. Tegelijkertijd noemden ze hun ervaringen ook leerzaam – als bron van veerkracht, mits deze gezien en erkend wordt. Zo zei een van hen: ‘Ik wist niet beter, maar nu ik erop terugkijk, weet ik pas hoe sterk ik was. En wat ik had willen horen? Dat ik trots mocht zijn op mezelf.’

Wat het werkveld hiervan kan leren
Het werkveld kan hier verschillende lessen uit trekken. Om te beginnen kunnen veel problemen voorkomen worden als de kwetsbare situatie waarin een jongere zich bevindt snel wordt gesignaleerd. Hierbij helpt het als professionals in onderwijs, zorg en welzijn worden getraind om signalen van een kwetsbare thuissituatie te herkennen. Verder raden de onderzoekers aan om in betekenisvolle plekken en relaties te investeren, aangezien jongeren sterke behoefte hebben aan een vaste mentor die hen steunt en een plek waar zij zichzelf kunnen zijn. Voor professionals is het belangrijk dat zij jongeren helpen om hun kwaliteiten, verantwoordelijkheden en ambities te ontwikkelen. Dit versterkt hun identiteit en toekomstperspectief. Ook storytelling kan jongeren helpen om betekenis te geven aan hun ervaringen en hun zelfvertrouwen en onderlinge verbondenheid te versterken. Als laatste blijkt uit het onderzoek dat jongeren graag actief willen meedenken over het beleid dat er is voor hun doelgroep en de bijbehorende interventies. Niet één keer in een panel, maar via methodes waarin zij hun verhaal en ervaring kwijt kunnen, zoals storytelling.
Nesrien Abu Ghazaleh, projectleider van dit onderzoek, is verheugd over de waardevolle aandachtspunten die zij van de jongeren heeft gekregen. ‘Jongeren in dit onderzoek lieten zien dat zij krachtig, creatief en veerkrachtig zijn – als ze maar worden gezien en ondersteund op een manier die bij hén past. De sleutel ligt in luisteren, erkennen en samenwerken.’