Logo Hogeschool van Amsterdam – link naar startpaginaLogo Hogeschool van Amsterdam – link naar startpagina
Nieuws

Eenzaamheid: het nieuwe normaal?

Bijna de helft van de Nederlanders voelt zich eenzaam: 46 procent, tegenover 39 procent in 2012. Ook het aandeel mensen dat zich sterk eenzaam voelt, is gestegen: van 8 procent in 2012 naar 13 procent in 2024. Ouderen zijn het meest kwetsbaar: 49 procent van de 75-plussers en zelfs 60 procent van de 85-plussers zegt zich eenzaam te voelen.

Ook onder jongeren zijn de cijfers hoog – iets wat vóór covid veel minder werd (h)erkend, vertelt Nienke Politiek, docent Pedagogiek, in dit artikel. Onder 15- tot 25-jarigen voelt 47 procent zich eenzaam en 14 procent sterk eenzaam. In de volwassen jaren nemen die gevoelens gemiddeld wat af. Volwassenen die buiten Nederland zijn geboren zijn vaker eenzaam dan volwassenen geboren in Nederland.

Dat langdurige eenzaamheid grote gevolgen heeft, is inmiddels duidelijk. Mensen die zich lange tijd eenzaam voelen, hebben een grotere kans op lichamelijke aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten en diabetes. Ook liggen hun tevredenheid en kwaliteit van leven aanzienlijk lager. Technologie - sociale media - kan een hulpmiddel zijn, maar net zo goed een versterker van het probleem.

Aandacht voor eenzaamheid is dus hard nodig – in de politiek, de hulpverlening én in onderzoek. Ook aan de HvA wordt volop onderzocht hoe eenzaamheid eruitziet, wat de oorzaken zijn, hoe mensen ermee omgaan en wat professionals én samenleving eraan kunnen doen. Vier onderzoekers delen hun inzichten.

‘Vóór covid hadden we niet scherp dat jongeren eenzaam kunnen zijn’

‘Vóór covid hadden we in het onderwijs, de jeugdzorg en het jongerenwerk nog niet scherp dat jongeren eenzaam kunnen zijn,’ vertelt Nienke Politiek, docent Pedagogiek, gespecialiseerd in Jeugdzorg. ‘Bij eenzaamheid dachten we vooral aan ouderen - alleen thuis. Jongeren gaan naar school, naar de sport - eenzaamheid treft hen niet zo, dachten we. Sinds covid is het onderzoek naar eenzaamheid onder jongeren in een stroomversnelling geraakt.’

Nienke Politiek werd gevraagd door Willeke Manders (Lectoraat Jeugdzorg; zie interview hieronder) mee te werken aan Eenzaamheid bij jongeren: van herkennen naar handelen, een groot onderzoek met meer dan veertig betrokkenen (van onderzoekers en jeugdprofessionals tot jongeren zelf) dat startte in 2024. Het thema is voor veel jeugdprofessionals nieuw, en het handelen vaak nog onzeker. Het onderzoek moet ze concrete handvatten en tools geven.

Jongeren gaan naar school, naar de sport - eenzaamheid treft hen niet zo, dachten we.

Nienke Politiek

Docent & onderzoeker Pedagogiek

Lees meer

Drie vormen van eenzaamheid

‘We ontdekten dat er niet één soort eenzaamheid bestaat,’ vertelt Politiek. Professionals werken nu met drie vormen:

  • Sociale eenzaamheid: een tekort aan contact – weinig vrienden, klein netwerk.
  • Emotionele eenzaamheid:  je bent omringd door mensen, maar innerlijk alleen. Je voelt je niet gehoord of gezien.
  • Existentiële eenzaamheid: het gevoel niet verbonden te zijn met iets dat richting geeft, zoals idealen, zingeving of toekomstperspectief. Deze vorm lijkt juist nu sterk aanwezig in de samenleving. Denk aan jongeren die afhaken van de politiek omdat “er toch niets verandert”, of die zich machteloos voelen bij grote vraagstukken zoals klimaatverandering of polarisatie.

Sociale media kunnen al deze vormen versterken. Online lijkt iedereen plezier te hebben; jij zit alleen. Dat kan het gevoel van afstand en tekort vergroten.

Het stigma van eenzaamheid onder jongeren

Voor jeugdprofessionals is het onderwerp lastig omdat er een stevig taboe op rust.‘Jongeren willen niet als “eenzaam” bestempeld worden – dat voelt voor hen als falen,’ vertelt Politiek. Door dat taboe en het gebrek aan kennis over het onderwerp ontstond handelingsverlegenheid: professionals weten bijvoorbeeld niet goed hoe het gesprek te openen over eenzaamheid.

Daarom ontwikkelt het onderzoeksteam een praktijkprofiel (een informatieboekje over wat te doen en hoe te handelen), een e-learning (om kennis en vaardigheden te vergroten) en verschillende gespreksinstrumenten. ‘Je hoeft bijvoorbeeld niet meteen te vragen: “Voel je je eenzaam?” Je kunt beginnen met luchtige vragen: wat vind je leuk? Waar krijg je energie van? Waar ben je trots op? Daarmee krijg je een beeld van hoe iemand zich verhoudt tot zichzelf en de wereld – of er misschien sprake is van existentiële eenzaamheid. Ook vragen als “Voel je je gesteund?”, of “Voel je je begrepen?” kunnen richting geven. Als jongeren hier ontwijkend of negatief op antwoorden, kan dat wijzen op sociale of emotionele eenzaamheid.’

Langdurige eenzaamheid en zelfbeeld

Eenzaamheid wordt vooral problematisch wanneer ze langdurig is. Politiek: ’Wie zich lang alleen voelt, kan onzeker worden en sociale vaardigheden kwijtraken. Negatieve gedachten liggen op de loer: niemand zit op mij te wachten, ik durf toch niets te zeggen, ze vinden me toch niet leuk.’ Cognitieve gedragstherapie kan helpen om die gedachten te doorbreken.

Professionals kunnen de jongere laten terugdenken aan momenten waarop het wél goed ging: wat deed je toen? Wat werkte? Die reflecties geven weer zelfvertrouwen. Zodat de jongere positievere verwachtingen krijgt van zichzelf en situaties en vaker denkt: ik kan dit. En daardoor weer zin krijgt om zich aan te sluiten bij een sportclub, activiteit of vriendengroep.’

Minstens zo belangrijk als de tools is de grondhouding van de professional. ‘Neem de tijd, luister reflectief, vat samen, check of je het goed begrepen hebt. Kom niet direct met oplossingen,’ adviseert Politiek. ‘En kijk vooral wat de jongere zelf wil. Oplossingen zijn altijd persoonlijk: wat voor de één werkt - een sportclub, vrijwilligerswerk of muziek – kan voor de ander een schrikbeeld zijn.’

‘Eenzaamheid is niet makkelijk te herkennen’

‘Ik wil graag benadruken dat eenzaamheid een sociaal-maatschappelijk probleem is,’ opent Willeke Manders. ‘Het wordt vaak gezien als iets individueels. Natuurlijk spelen persoonlijke factoren mee – je levensfase, je sociale vaardigheden, eventuele kwetsbaarheid – maar het gaat veel breder dan het individu.’

Willeke Manders is vanuit het Kenniscentrum Jeugdzorg hoofdonderzoeker van Eenzaamheid bij jongeren: van herkennen naar handelen, het onderzoek waar docent Pedagogiek Nienke Politiek hierboven ook over vertelt. Het is een vervolgstudie op onderzoek dat in de coronaperiode werd gestart vanuit de vraag: hoe herken je eenzaamheid bij jongeren?

Hoe herken je eenzaamheid bij een jongere?

En? Hoe herken je eenzaamheid? Manders: ’Nou, bijna niet. Althans, er zijn wel signalen, maar die komen ook voor bij andere problemen. Plus: eenzaamheid is een beleving, die ontstaat wanneer de sociale relaties die je hebt kwalitatief of kwantitatief onderdoen voor de sociale relaties die je wenst. Het is daarmee een subjectieve ervaring. Sommige jongeren zijn misschien veel alleen, maar voelen zich niet eenzaam. Dat maakt signaleren lastig. Je kunt gevoelens van eenzaamheid nooit vaststellen zonder een gesprek.’

Signalen kunnen zijn: terugtrekken (of juist claimend gedrag), snel afgewezen voelen, geslotenheid, angst of onzekerheid in contact, veel mopperen, verslechterde zelfzorg, sociale onhandigheid of verlegenheid. ‘Maar al deze signalen kunnen ook wijzen op andere problemen, zoals depressie of een angststoornis,’ onderstreept Manders.

Daar komt bij: een zekere mate van eenzaamheid is normaal. Overgangen –  een nieuwe school, op jezelf gaan wonen, je eerste baan, scheiding van ouders, verlies van een naaste – kunnen tijdelijk tot gevoelens van van eenzaamheid leiden. ‘Dat hoort bij het leven; evolutionair gezien hebben we anderen nodig om te overleven. De prikkel van eenzaamheid kan je aanzetten om in actie te komen.’

Minder inclusieve samenleving

Zoals Nienke Politiek ook al zei: eenzaamheid wordt pas ernstig wanneer ze langdurig aanhoudt. Naar schatting voelt zo’n drie tot elf procent van de jongeren zich langdurig eenzaam.

De oorzaken verschillen: van persoonlijke omstandigheden, zoals de bovengenoemde overgangen tot onderliggende problematiek zoals een depressie of angst. Maar sociale factoren tellen zwaar mee. ‘De samenleving lijkt minder inclusief te worden,’ zegt Manders. ‘Sommige groepen worden minder geaccepteerd. We weten dat sociale uitsluiting, pestgedrag en niet-geaccepteerd worden door leeftijdsgenoten sterke voorspellers zijn van eenzaamheid.’

Als jeugdprofessionals op een goede manier met jongeren leren praten over eenzaamheid, haalt dat het onderwerp uit de taboesfeer.

Willeke Manders

Senior-onderzoeker lectoraat Jeugdzorg

Lees meer

Daarom richt het onderzoek zich niet alleen op individuele hulp door professionals, maar ook op het doorbreken van het taboe rond eenzaamheid. ‘Als professionals – jongerenwerkers, docenten en hulpverleners – leren er op een goede, open manier over te praten, wordt het onderwerp minder beladen. Jongeren horen dan dat ze niet de enigen zijn. Dat helpt. Het mag veel meer de openbaarheid in.’ Daarnaast is er aandacht nodig voor sociale media, uitsluiting en de vraag hoe we een inclusiever klimaat creëren zowel online als offline.

Taboe van eenzaamheid doorbreken

Het team onderzoekt hoe jeugdprofessionals in onderwijs, jongerenwerk en jeugdhulp hieraan kunnen bijdragen. Daarbij hoeft het gesprek niet altijd talig te zijn. ‘Juist voor jongeren die minder taalvaardig zijn - zoals jongeren met een licht verstandelijke beperking of autisme - werkt praten niet altijd. Visuele gesprekskaarten, sport, spel of muziek kunnen dan veel beter werken. Een spelvorm vermindert bovendien de emotionele lading en verlaagt de drempel om te praten.’

Wat kunnen jeugdprofessionals nog meer doen?

Jeugdprofessionals kunnen, naast individuele gesprekken, veel doen om eenzaamheid bij jongeren te verminderen:

Docenten en mentoren spelen bijvoorbeeld een sleutelrol in het creëren van een veilig, positief en inclusief schoolklimaat. Ze kunnen verschillen zichtbaar waarderen, pesten actief tegengaan en werken aan groepsbinding. Docenten kunnen in de klas korte ijsbrekers doen, oefeningen zoals Over de streep en duidelijke afspraken over een respectvolle omgang. Zo ontstaat ruimte voor leerlingen om eerlijk te delen hoe het met hen gaat.

Behandelaren kunnen jongeren bijvoorbeeld ondersteunen met cognitieve gedragstherapie, mindfulness of sociale en emotionele vaardigheidstrainingen, zodat zij sterker staan in contact met anderen.

Jongerenwerkers kunnen jongeren bijvoorbeeld helpen door hen te koppelen aan leeftijdsgenoten met gedeelde interesses, peersupportgroepen op te zetten en groepsactiviteiten te organiseren – van sport of koken tot muziek of spel. Initiatieven zoals Join Us (Amsterdam) en de Boost-groepen (Utrecht) laten zien hoe krachtig dit kan zijn: jongeren komen meerdere keren samen, kiezen welke activiteit ze willen doen en dragen verantwoordelijkheid voor de uitvoering.

‘De doomscroll kent geen enkel sociaal element meer’

Hoewel sociale media en het internet ontworpen lijken om ons te verbinden, neemt eenzaamheid juist toe. ‘Hoe kan het dat je alleen bent in een omgeving die gebaseerd is op interactie en zo druk is?’ is de vraag die Geert Lovink, lector Netwerkcultuur, stelt in zijn boek ‘Platform Brutality’.

Dat is een nieuwe vraag,’ zegt Lovink. Decennialang werd eenzaamheid vooral sociologisch geduid: door het uiteenvallen van grote sociale verbanden sinds de Tweede Wereldoorlog. Lovink: ’Dit verandert met het boek Alone Together van Sherry Turkle uit 2011. Zij stelt voor het eerst dat eenzaamheid groeit naarmate online interactie toeneemt. Die paradox - daar zitten we nu middenin.’

‘Het sociale-mediagebruik van jongeren is geen medisch of psychologisch probleem van jongeren. Van dat idee moeten we echt af. Het gaat om een herhaling van handelingen door jongeren, die voortkomt uit concrete ontwerpkeuzes van techbedrijven in de afgelopen twintig jaar.’ Die keuzes leiden tot gedrag dat schadelijk is voor jongeren én de samenleving.

Zeven uur lang aan het doomscrollen

Pijnlijk is bijvoorbeeld het zogeheten doomscrolling: het niet kunnen ophouden met kijken naar je sociale media. Vooral tieners doen het veel. Doordat de dominante platforms zoals Snapchat, Instagram en TikTok regenwoordig zijn ingericht als endless scroll. ‘Vroeger ging je naar je sociale media voor een update: je keek even wat je had gemist en je was weer bij. Met de endless scroll is dat niet meer zo.’ De algoritmes begrijpen je zo goed en stellen een eindeloze stroom video’s voor je samen, afgestemd op wat jij spannend of verrassend vindt, zonder herhalingen. ‘Het is daardoor vrijwel onmogelijk om die telefoon weg te leggen.’

We zien dat eenzaamheid groeit, naarmate de online interactie toeneemt. Die paradox - daar zitten we nu middenin.

Geert Lovink

Lector Neworkcultures

Lees meer

Die ontwerpkeuzes hebben ertoe geleid dat drie tot vier uur per dag op sociale media voor jongeren normaal is geworden – met uitschieters tot zeven uur. ‘Desastreus natuurlijk voor sociale interactie, school en werk. In die tijd zie je geen vrienden. En de doomscroll heeft helemaal geen sociaal of netwerkelement meer in zich.’

Weemoed naar het oude Facebook

‘We zijn op het bizarre punt gekomen dat we met weemoed terugdenken aan de architectuur en interface van Facebook anno 2010: updates uit je eigen netwerk, met af en toe ander strooigoed. Dat is nu totaal omgekeerd.’ Volgens Lovink wil Facebook-oprichter Mark Zuckerberg zelfs helemaal af van sociale netwerken, omdat daar onvoldoende mee verdiend wordt. ‘Als hij dat doorvoert, wordt je feed volledig door AI bepaald, en raak je het zicht op je eigen netwerk volledig kwijt.’

Of - nog extremer - Elon Musk wil terug naar een soort jaren ’70-computer. Lovink: ‘Een  dom en elementair apparaat, omdat alle rekenkracht en AI-intelligentie in gecentraliseerde AI-fabrieken zit. Jij kiest niet meer welke apps je gebruikt; je wordt doorgesluisd naar één machine die jou beter kent dan wie ook. Alle troost, begrip en emotie komt dan van bots. En zo vereenzamen wij nog verder.’

Fysieke ontmoeting als subversieve daad

‘Het belangrijkste - en misschien wel het meest subversieve – wat we kunnen doen, is elkaar fysiek ontmoeten,’ stelt Lovink. Daarnaast gelooft hij in zelforganisatie. ‘Een klein, bewust opgebouwd netwerk – een koor, een fietsclub of een politiek debatclubje – helpt jongeren uit de platformlogica te stappen.’ De afgelopen vijftien jaar hebben we sterke verbindingen (daadwerkelijke vrienden en bekenden) ingeruild voor zwakke (volgers, likes). ’We moeten terug naar de sterke schakels.’

Maar elkaar offline zien is nog niet zo makkelijk. De publieke ruimte wordt commerciëler. ‘Als jongeren elkaar willen zien, moeten ze vaak naar een café en dat kost geld. OV wordt duurder. En door corona én socialmediagebruik is het voor jongeren echt spannender geworden om elkaar offline te ontmoeten.’ Hij vreest bovendien dat het vrije gebruik van openbare ruimte de komende jaren verder onder druk komt te staan – ‘onder het mom van ‘veiligheid’’.

 

Lectoraat internet met papieren blaadjes

‘Het lijkt tegenstrijdig: wij doen aan onze vakgroep internetonderzoek, maar we leggen grote nadruk op fysieke ontmoeting: bijeenkomsten, discussies en feestjes. Daarnaast publiceren we veel papieren boeken en zines - ook vormen van zelforganisatie. En ik geef nóóit online les.’

Laat die morele verontwaardiging varen!

‘Essentieel in het werken met Gen Z’, zegt Geert Lovink, ‘is dat je alle morele verontwaardiging over hun mediagedrag laat varen. Ze willen niet steeds horen dat zij het verkeerd doen. Hun leven is diep verweven met sociale media. De bekende oproep “Leg die telefoon weg en ga naar buiten” is simpelweg te kort door de bocht en werkt niet.’

Hoe dan wel? ‘Wij beginnen bij hun belevingswereld. Wat zij ervaren, nemen we serieus. Via een stapsgewijze deconstructie onderzoeken we samen: wat zie ik? Wat doe ik? En waarom?’ Dat levert gave inzichten op. ‘Zo schreef een student recent een essay over the stretched image. Deze generatie kijkt vrijwel constant naar vervormd beeld. Ze zien de wereld via video’s en zelfs grote Hollywoodproducties op een telefoonscherm —horizontaal of verticaal uitgerekt. Ik had daar nooit bij stilgestaan, maar het is een fundamenteel inzicht in een proces wat gaande is in hun brein.’

Geniaal gevonden, vindt Lovink. ‘Miljarden mensen kijken dagelijks onder deze omstandigheden naar beeld, maar nog nooit heeft iemand in de mediatheorie daarover geschreven.’

‘Eenzaamheid is vaak onzichtbaar. Sommige ouderen hebben volop mensen om zich heen, maar voelen zich toch eenzaam.

Soemitro Poerbodipoero

Professional Doctorate-onderzoeker naar eenzaamheid onder ouderen

Lees meer

‘Ook jongere senioren - net gepensioneerd - blijken gevoelig voor eenzaamheid’

‘Als het gaat over eenzaamheid onder senioren, denken we gauw aan het standaardbeeld van “alleen achter de geraniums”, maar als je dichterbij de leefwereld van de oudere komt, ziet het er vaak anders uit,’ vertelt Soemitro Poerbodipoero, Professional Doctorate-onderzoeker verbonden aan de lectoraten Ergotherapie en Stedelijk Sociaal Werk.

Poerbodipoero hoort bij de eerste lichting Professional Doctorates die sinds 2023 promotieonderzoek doen aan een hbo-instelling. Zijn onderzoek voert hij uit bij Stichting Kraktie (Surinaams voor kracht), een kleinschalige buurtorganisatie voor thuiswonende senioren in Amsterdam Zuidoost, met een buurtkeuken, een huiskamer en een holistisch centrum.

Zijn onderzoek draait om de vragen: wat zijn de mechanismen in het werk van Kraktie? Wat werkt er wel of niet? Hoe draagt dit bij aan de gezondheid, het welzijn en de veerkracht van senioren? En hoe kun je dat evalueren, innoveren en verbeteren?

De drie vormen van eenzaamheid onder ouderen

Poerbodipoero ziet ook de drie vormen van eenzaamheid onder senioren terug: sociaal, emotioneel en existentieel. Jongere senioren, net gepensioneerd, blijken gevoelig voor existentiële eenzaamheid: ‘Ze ervaren dat ze maatschappelijk betekenis verliezen. Dat geeft een eenzaam gevoel.’ En er zijn natuurlijk ook veel senioren met sociale eenzaamheid; die daadwerkelijk een zeer kleine sociale kring hebben.

Daarnaast zijn er ouderen die door fysieke beperkingen minder naar buiten kunnen, sociale contacten verliezen, sociaal, emotioneel - en misschien zelfs ook wel existentieel  - eenzaam worden en daardoor zowel mentaal als fysiek verder achteruitgaan. Een grootstedelijke omgeving als Amsterdam Zuidoost, waar je vaak wat meer anoniem bent, kan de eenzaamheid vergroten.

Zorgzame, vitale ouderengemeenschap

De meeste senioren die bij Kraktie komen, hebben te maken met de typische uitdagingen van ouderen in Zuidoost: eenzaamheid, armoede en moeite hun weg te vinden in het woud van zorg- en welzijnsvoorzieningen. De missie van Kraktie is ‘samenwerken en verbinden’ in de wijk, om een zorgzame, vitale ouderengemeenschap te creëren. Kraktie biedt een warme plek om samen te komen - ‘een soort familiegevoel’, zoals de senioren het zeggen.

Poerbodipoero beschrijft hoe Kraktie verbindt op een volgens hem ‘niet heel Westerse manier’: samen eten, samen zingen, geschiedenissen delen en veel verhalen vertellen. Kleinschalig en persoonlijk. Daarnaast ziet Poerbodipoero een ‘Oosterse filosofie’ in hoe Kraktie naar gezondheid en eenzaamheid kijkt: eigen regie, verantwoordelijkheid nemen, wederkerigheid en positief in het leven staan vanuit liefde, vrede en harmonie.

Versnipperde zorgaanbod

Soms is de stijl van Kraktie opvallend directief, vindt Poerbodipoero. ‘Dan zeggen ze dingen als: je móet jezelf aandacht en liefde geven. Daarmee houd je regie over je eigen gezondheid, welzijn en eenzaamheid. Dan denk ik: zeg je dat nou echt?! Maar het lijkt wel te werken.’ De kracht lijkt te schuilen in de combinatie: een veilige plek, persoonlijke aandacht en naar elkaar omkijken. ‘Als je niet komt opdagen, bellen anderen je.’

Kraktie maakt senioren ook wegwijs in het versnipperde zorg- en welzijnsaanbod. ‘In Nederland zijn zorg en welzijn gescheiden domeinen. We leiden professionals (bijvoorbeeld ergotherapeuten en sociaal werkers) apart op en ze kennen elkaar vaak niet, terwijl ze in de praktijk op hetzelfde snijvlak werken. Ondertussen moet de oudere maar uitzoeken waar hij met welke vraag terecht kan.’ Kraktie draait het om: professionals – van praktijkondersteuner tot ergotherapeut – komen in de buurtkeuken uitleggen wat ze kunnen bieden. Poerbodipoero onderzoekt of dit de zelfstandigheid en gezondheid van senioren daadwerkelijk vergroot.

Ouderen als co-onderzoeker

Poerbodipoero doet zijn onderzoek met twee ouderen; vaste bezoekers van Kraktie. ‘Zij zijn mijn co-onderzoekers; ze doen hetzelfde onderzoek als ik.’ Samen volgen ze zes senioren uit de Kraktie-community.

De twee co-onderzoekers - beide zeventigers - zijn zichtbaar opgebloeid in hun nieuwe rol. ‘Ze zijn supernieuwsgierig, gaan mee naar congressen en geven les aan studenten. Hun familie ziet hen veranderen – ze worden assertiever, hun wereld gaat weer open.’ Precies waar het onderzoek van Poerbodipoero uiteindelijk om draait.

Wat zijn de ingrediënten waardoor je eenzaamheid beter kunt verdragen?

Soemitro Poerbodipoero ziet de volgende werkzame ingrediënten in de filosofie van Kraktie terug:

-Dankbaarheid: koesteren van de dingen die er wél zijn.
-Van jezelf leren houden: ’Daarvan zeggen best veel ouderen: “Tja, dat heb ik eigenlijk nooit zo goed geleerd,” vertelt Poerbodipoero. ‘Ze zeggen: “Nu ik dat toelaat, kan ik die eenzaamheid beter verdragen.’
-Van jezelf houden is ook: verantwoordelijkheid nemen en goed voor jezelf zorgen. Ga je naar de dokter of de tandarts als dat nodig is? Gun je jezelf wat je een ander gunt?
-Maar ook: maak je tijd voor mindfulness en contemplatie? Denk je na over je waarden?
-Wederkerigheid: Van jezelf houden is ook voor anderen zorgen. Kijk jij om naar andere mensen? Schaad je andere mensen niet? Heb je mensen om je heen die naar jou omkijken? Is er niemand die jou schaadt?
-Lef: sta je open voor nieuwe ervaringen? Durf je nieuwe dingen te proberen?