Sterk netwerk leidt tot hogere kwaliteit bewegingsonderwijs

Vanuit de gymzaal tot op het schoolplein. Vanuit de klas tot in de wijk. De Amsterdamse alliantie - de Gemeente Amsterdam, de HvA en de Amsterdamse schoolbesturen - bouwt sinds 2020 met 5 ambities planmatig aan een stevige basis om bewegen op een speelse en blijvende manier te integreren in het basisonderwijs. Ambitie 1 draait om het verhogen van de kwaliteit van het bewegingsonderwijs door professionalisering en een sterk netwerk van vakleerkrachten bewegingsonderwijs.
‘De samenwerking binnen de alliantie heeft een aardige voorgeschiedenis’, start Mirka Janssen, lector Bewegen in en om School aan de HvA. ‘In 2007 vroegen vakleerkrachten bewegingsonderwijs vanuit Stichting Openbaar Basisonderwijs Westelijke Tuinsteden (STWT) ons mee te denken over de aanpak van overgewicht bij basisschoolkinderen.
Tijdens onze ondersteuning startten we het eerste netwerk met vakleerkrachten bewegingsonderwijs, zodat zij kennis met elkaar konden uitwisselen over hun lesinhoud en -aanpak. In 2020 leidde dit tot een structurele samenwerking vanuit een gezamenlijke missie. Met de gemeente Amsterdam en STWT formuleerden we 5 ambities. De eerste ambitie gaat over de kwaliteit van het bewegingsonderwijs en vormt de basis van ons vak.'

Samen bouwen
‘Om de kwaliteit van het bewegingsonderwijs te verhogen, zijn sterke netwerken met vakleerkrachten bewegingsonderwijs nodig’, vervolgt Janssen. ‘Zodat ze met elkaar kunnen sparren over hun aanpak, van elkaar kunnen leren, up-to-date zijn en zich blijvend kunnen professionaliseren.Naast STWT zijn er inmiddels nog 8 schoolstichtingen aangehaakt. Daardoor bereiken we 120 van de 230 Amsterdamse basisscholen.’ Joshua Broek, programmamanager Bewegen bij de gemeente Amsterdam onderschrijft het belang van een sterk netwerk: ‘Als gemeente willen wij dat onze inwoners zo gezond mogelijk zijn. Dat begint op school, met een gezonde leefstijl. Een sterk, gezamenlijk netwerk zorgt ervoor dat we samen kunnen bouwen aan onze ambities. Kinderen krijgen de aandacht die ze verdienen en professionals leren van elkaar.
Daarnaast heeft het aanleren van een gezonde leefstijl op jonge leeftijd een sterk preventief karakter. En dat is belangrijk in een tijd waarin de zorgkosten en mentale problemen bij jongeren en volwassenen enkel toenemen. Als gemeente zijn wij daarom bereid om in de gezamenlijke ambities te investeren. Dat doen we ten eerste met geld. Dat geeft scholen bijvoorbeeld de ruimte om de vakleerkracht bewegingsonderwijs ook buiten de gymzaal in te zetten. Daarnaast denken we mee bij praktische obstakels. Bijvoorbeeld bij uitdagingen in huisvesting of bij de inrichting van een openbaar schoolplein.’
Kennis uitwisselen
De kwaliteit van het bewegingsonderwijs in Amsterdam is wisselend. Ook blijft, door een combinatie van factoren, de motorische ontwikkeling van kinderen in de wijken Noord, Nieuw-West en Oost achter. ‘Heel belangrijk dus om hierin samen op te trekken’, vertelt Marthe van der Toorn. Van der Toorn is opgeleid als vakleerkracht bewegingsonderwijs en inmiddels netwerkcoördinator bewegingsonderwijs bij STWT. ‘Per schoolstichting komen de vakleerkrachten bewegingsonderwijs zo’n 5 keer per jaar bij elkaar’, vertelt ze. ‘Ze volgen intervisie, wisselen kennis uit en brengen ingewikkelde casussen in. Ik organiseer en faciliteer deze bijeenkomsten vanuit STWT. Dat betekent bijvoorbeeld dat ik werkvormen bedenk, maar ook dat ik professionals uitnodig om te vertellen over een bepaald thema, denk aan de organisatie van sport en spel op het schoolplein.
Ook vorm ik de brug tussen de directies van de verschillende scholen en de vakleerkrachten bewegingsonderwijs. Zo ben ik 2 keer per jaar bij het MT-overleg met alle schooldirecteuren van STWT. Ik leg hier de vragen en belangen van onze vakleerkrachten bewegingsonderwijs voor. Onlangs spraken we bijvoorbeeld over de knelpunten bij de uitvoering van de Ondersteuningsroute Bewegen en Motoriek. Vakleerkrachten bewegingsonderwijs krijgen nu extra tijd om kinderen die meer aandacht nodig hebben, te begeleiden.’

Strategisch overleggen
Naast het MT-overleg hebben de coördinatoren 4 keer per jaar een kwartaaloverleg met de gemeente Amsterdam, de HvA en de bestuurder van hun schoolstichting. Van der Toorn: ‘In dit overleg bespreken we de 5 ambities. Waar staan we? Waar lopen we tegenaan? En wie heeft hier een actie in? Alle scholen moeten bijvoorbeeld 2 keer per week 45 minuten gymles bieden in alle klassen. Dit gebeurt nog niet op iedere school. Wanneer onze bestuurder dit weet, gaat hij met alle schooldirecteuren in gesprek om de knelpunten te ontwarren.’
Janssen: ‘We gebruiken de kwartaaloverleggen ook om strategisch aan te sluiten bij lopende programma’s van de gemeente Amsterdam en het rijk. Denk aan het Nationaal Programma Samen Nieuw-West, waarin onder meer gewerkt wordt aan ontwikkelkansen voor kinderen en jongeren. Ook sparren we over de brede rol van onze vakleerkrachten bewegingsonderwijs en de manieren om hen hierop voor te bereiden in de opleiding.
Daarnaast spelen er geregeld onderzoeksvragen die ons lectoraat oppakt. Denk aan het ontwikkelen van een meetinstrument om plezier in de gymles te meten of het ontwikkelen van middelen en manieren die leiden tot meer diversiteit en inclusie in de gymles.’
Nieuwe kwaliteiten
De rol van netwerkcoördinator vergt vaak nieuwe kwaliteiten. Van der Toorn: ‘Daarom komen alle coördinatoren 3 keer per jaar samen op de HvA. Daar leren we bij over uiteenlopende onderwerpen, zoals planmatig werken en leiderschap. In een sessie over leiderschap ontdekte ik bijvoorbeeld dat ik tijdens een gesprek met bestuurders snel de neiging heb om een oplossing op tafel te leggen. Ik leerde om mijn gesprekspartners zo te informeren dat zij zelf tot inzichten komen. Dat maakt hen uiteindelijk meer betrokken bij genomen beslissingen.’
Broek ondersteunt de coördinatoren waar mogelijk vanuit de gemeente. ‘Ik werk op de afdeling Sport en Bewegen, maar er zijn meer afdelingen betrokken bij de obstakels waar vakleerkrachten bewegingsonderwijs tegenaan lopen. Denk aan de afdeling Onderwijs of Huisvesting. Ik zet vragen en opmerkingen dan ook altijd direct uit bij mijn collega’s. Laatst vroeg ik collega’s van de afdeling Huisvesting om tijdens het coördinatorenoverleg te vertellen hoe de huisvesting van scholen en gymzalen bij ons verloopt. Dat was bijvoorbeeld helpend voor degenen die een gymlocatie dichter bij school zoeken om zo min mogelijk beweegtijd te verliezen. Niet alles is zomaar geregeld, maar we denken mee waar we kunnen.’
Kwaliteit in het werkveld
Wat dit alles betekent voor het bewegingsonderwijs en vakleerkrachten bewegingsonderwijs in Amsterdam? Janssen: ‘Voorheen zagen we dat vakleerkrachten bewegingsonderwijs vaak na een jaar of 5 vertrokken naar een nieuwe school. Dit gebeurt nu aanzienlijk minder, omdat ze vanuit een bredere rol meer van betekenis kunnen zijn in de ontwikkeling van kinderen en uitdagingen vinden binnen het grotere geheel van een school. Bij STWT komen bijvoorbeeld nauwelijks vacatures vrij. Daarmee behoud je kwaliteit in je werkveld.’ Van der Toorn beaamt dit: ‘Ik zie niet alleen een hoge betrokkenheid onder onze vakleerkrachten bewegingsonderwijs, maar ook onder groepsleerkrachten, directeuren en bestuurders.’
Broek: ‘En die brede rol? Die juichen wij toe als gemeente. Een sterk netwerk en kwalitatief hoog bewegingsonderwijs kan namelijk ook buiten de school, in de wijk, veel toevoegen. Denk aan een samenwerking tussen de vakleerkracht bewegingsonderwijs en de sportmakelaar van de gemeente. Gezamenlijk kunnen we kinderen zo makkelijker en sneller verwijzen naar een passend aanbod. Ik hoop dat daardoor nóg meer kinderen een leven lang met plezier zullen bewegen.’
5 ambities van de Amsterdamse Alliantie
- Het bewegingsonderwijs wordt van hoge kwaliteit, door structurele professionalisering en een sterk netwerk van vakleerkrachten bewegingsonderwijs.
- Elke school gaat werken met de Ondersteuningsroute Bewegen en Motoriek, zodat ieder kind passend aanbod en zorg krijgt.
- Scholen werken stapsgewijs aan een Dynamische Schooldag op maat, waarbij ieder kind elk half uur het zitten onderbreekt met een beweegmoment.
- ALO- en Pabo-ALO-studenten worden opgeleid in een rijke leeromgeving waarin stagescholen en de ALO samenwerken.
- Onderzoeksprojecten van het lectoraat Bewegen in en om School dragen bij aan de gezamenlijke missie.