Kwaliteit van onderzoek

Onderzoek is een kerntaak van de HvA, die moet voldoen aan de daarvoor algemeen erkende kwaliteitsstandaarden. Alleen als aan deze standaarden wordt voldaan kan de meerwaarde voor het onderwijs daadwerkelijk worden gerealiseerd.

Onderzoek aan de HvA moet dan ook van gedegen en erkende kwaliteit zijn en opleidingen voorzien van state-of-the-art kennis voor de beroepspraktijk. Zo worden studenten opgeleid tot hoogwaardige ‘evidence based professionals’.

In ons kwaliteitsbeleid staat hoe de HvA werkt aan een rijke leer- en onderzoeksomgeving voor medewerkers en studenten.

De Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit is één van de uitgangspunten voor de borging van de kwaliteit van het praktijkgericht onderzoek op de HvA.

Accepteer de marketingcookies om deze video te zien

Praktijkgericht onderzoek bij de  HvA

Daarnaast wordt één maal per zes jaar al het onderzoek van de HvA door een panel van externe, onafhankelijke deskundigen beoordeeld in een externe evaluatie. De vier standaarden uit het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) zijn hiervoor leidend. Bij de externe evaluatie ligt de focus op publieke verantwoording. Het rapport van een externe evaluatie wordt openbaar gemaakt en aan de Commissie Evaluatie Kwaliteit Onderzoek (CEKO) ter beschikking gesteld. De CEKO houdt toezicht op de uitvoering van het BKO door hogescholen. De rapportages van de externe onderzoeksevaluaties van hogescholen worden openbaar gemaakt via de CEKO-bank .
De meest recente externe evaluatie is uitgevoerd in 2021.

Tussen twee externe evaluaties in vindt een interne evaluatie van het onderzoek plaats. Een interne evaluatie heeft (evenals een midterm review bij opleidingen) bij uitstek een ontwikkelfunctie, waardoor de focus ligt op verdere ontwikkeling van het onderzoek. Vanwege het interne leerperspectief kan de commissie uit zowel interne (d.w.z. van de HvA, maar niet uit de eigen faculteit) als externe leden bestaan.

Zowel de interne als de externe evaluatie wordt HvA-breed uitgevoerd omdat het aanbevelingen oplevert die van belang zijn voor de ontwikkeling van het HvA-brede onderzoeksbeleid. Alle onderzoekseenheden worden in een zelfde periode bezocht door een commissie met een vaste externe voorzitter en secretaris. Door deze vaste kern wordt gewaarborgd dat de evaluaties van het onderzoek in de faculteiten op dezelfde wijze plaatsvinden en onderling vergelijkbaar zijn. Per onderzoekseenheid worden expertleden toegevoegd. De gehele commissie vertegenwoordigt expertises uit onderzoek, (beroeps)praktijk en onderwijs.

Het onderzoek is georganiseerd in facultaire kenniscentra, die de personele en financiële thuisbases zijn van de lectoren en onderzoekers. Het onderzoek wordt daarom geëvalueerd op het niveau van de facultaire kenniscentra

Doorwerking is de invloed van zowel het proces van onderzoek als van de onderzoeksresultaten op het onderwijs, de beroepspraktijk en het onderzoeksdomein. Deze definitie is gebaseerd op de bespreking van de term doorwerking door de Commissie Pijlman (2017) en Commissie Franken (2018). Zij benadrukken twee kenmerken van doorwerking: 1) de gerichtheid; namelijk op het onderwijs, de beroepspraktijk en het onderzoeksdomein; 2) dat niet alleen naar het eindresultaat van een onderzoek moet worden gekeken zoals een publicatie in een tijdschrift, maar juist ook naar de effecten die ontstaan tijdens de uitvoering van het onderzoek door de nauwe samenwerking van het praktijkgericht onderzoek met de beroepspraktijk. Dit laatste onderscheid doorwerking dan ook van de term impact waarmee veelal grote veranderingen worden bedoeld na afloop van een onderzoek. Dit klinkt door in bijvoorbeeld de definitie van impact door NWO: “maatschappelijke (culturele, economische, industriële, ecologische of sociale) veranderingen die (mede) het gevolg zijn van door onderzoek gegenereerde kennis en kunde”.

Voor ondersteuning bij het realiseren en evalueren van doorwerking zie de website: www.doorwerking-hbo-onderzoek.nl

Gepubliceerd door  Afdeling Communicatie 27 juni 2023