Onderwijs- en Innovatieplein

Chunking (brokken)

Onder Chunking verstaan we het opknippen van een grote hoeveelheid nieuwe informatie. Door de informatie op te delen in brokken kan de student het makkelijker begrijpen en beheersen.

Het werkgeheugen is een tijdelijke verwerkingsplaats in onze hersenen waar informatie kort wordt verwerkt voordat deze naar het langetermijngeheugen gaat of wordt vergeten. Het is essentieel voor leren, maar heeft beperkte capaciteit en bewaart informatie slechts kort, meestal 15-30 seconden. Het langetermijngeheugen slaat informatie op en het werkgeheugen haalt informatie daaruit op. Herhaalde oefening maakt het ophalen van informatie gemakkelijker, terwijl ongebruikte informatie langzaam vervaagt en wordt vergeten omdat ons brein voortdurend informatie vergeet.

In ons langetermijngeheugen wordt informatie gegroepeerd in kennisschema's, wat betekenisvolle structuren zijn die kleine kennisfragmenten verbinden. Bijvoorbeeld, het ochtendschema kan elementen bevatten zoals een wekkergeluid, opstaan, aankleden, ontbijten, enzovoort. Deze schema's ontwikkelen zich door nieuwe informatie aan bestaande schema's toe te voegen of door nieuwe schema's te creëren.

Chunking verbetert de efficiëntie van het werkgeheugen, dat beperkt is in capaciteit.

Het werkgeheugen kan gemiddeld 5-6 (maximaal 8-9, afhankelijk van complexiteit) afzonderlijke brokken informatie, of chunks, tegelijk verwerken. Door informatie te 'chunken', kun je meer kennis tegelijk uit het langetermijngeheugen halen, vergelijkbaar met het toevoegen van bijlagen aan een e-mail als zip-bestanden. Hierdoor kunnen experts complexe patronen herkennen, zoals 'schaakstukken', terwijl beginners misschien een 'Scandinavische opening' zien.

In ons langetermijngeheugen worden stukken informatie samengevoegd tot samenhangende eenheden genaamd "chunks" of "segmenten." Dit gebeurt door herhaalde blootstelling aan de informatie, zoals het proces van veters strikken dat eerst uit afzonderlijke stappen bestaat maar uiteindelijk wordt samengevoegd tot de chunk "veters strikken." Chunking helpt efficiënte opslag en gemakkelijkere toegang tot kennis, vergelijkbaar met hoe een zip-bestand meerdere bestanden bundelt om ruimte te besparen.

Chunking als didactiek

Het verdelen van leerstof in kleine, behapbare delen, genaamd chunks, is in lijn met hoe ons brein informatie opslaat in het langetermijngeheugen. Dit aanpakken zorgt ervoor dat de informatie beter kan worden gekoppeld aan bestaande kennisstructuren of schema's. Hierdoor wordt de cognitieve belasting verminderd, en dit helpt leerlingen om informatie gemakkelijker te verwerken en op te slaan. Er zijn verschillende manieren waarop je dit kan doen.

Opbouw leerstof

Om effectief gebruik te maken van chunking, is het van groot belang om de informatie in een logische volgorde aan te bieden en ervoor te zorgen dat de nieuwe informatie wordt geïntegreerd met de oude informatie. Dit kan worden bereikt door de leerstof stap voor stap te presenteren en geleidelijk aan steeds meer informatie toe te voegen. Op deze manier worden de chunks herhaald en gekoppeld aan het bredere kennisnetwerk, zoals ondersteund door onderzoekers Wickens et al. (2013) en Hughes et al. (2017).

Schematiseren

Een conceptmap of mindmap kan van nut zijn om de onderlinge relaties tussen stukken informatie visueel voor te stellen. Dit kan worden bereikt door de leerstof te structureren in een diagram, waardoor meerdere kleine brokken informatie worden samengevoegd tot enkele grotere brokken. Dit komt overeen met het principe van chunking. Wil je weten hoe je mindmaps kan toepassen in je les? Kijk dan op Activitool.

Herhalen

Door leerlingen regelmatig de gelegenheid te geven om hun kennis op te halen, versterk je hun bestaande schema's. Het is belangrijk om herhaling op een actieve, gespreide en gevarieerde manier toe te passen, bijvoorbeeld door middel van retrieval practice, spaced practice en interleaved practice. Op deze manier wordt het steeds eenvoudiger voor leerlingen om informatie op te halen, en ze zullen ook steeds beter de verbanden tussen verschillende concepten begrijpen.

De valkuil van chunking

Chunking helpt ons geheugen informatie in kleine stukken te verwerken, maar kan leiden tot primen, waarbij specifieke informatie wordt geactiveerd door externe prikkels. Dit kan onze gedachten beïnvloeden en is lastig te veranderen omdat het diep verankerd is in onze bestaande kennis en denkpatronen.

Leren van voorbeelden

Wanneer leerlingen nog weinig voorkennis hebben over een onderwerp is het belangrijk om voorbeelden te gebruiken. Hoe ziet succes eruit? Maak ook expliciet welke tussenstappen er gezet moeten worden om tot een goed resultaat te komen.

  • Uitwerking van een oefening
  • Voordoen van een nieuwe vaardigheid
  • Concrete voorbeelden bij een abstract begrip
  • Aanvulvoorbeelden, een voorbeeld dat student zelf verder uit kan werken.

Combineren van woord en beeld

Wanneer woorden gecombineerd worden met beelden slaan we informatie gemakkelijker op. Woorden geven verbale informatie en beelden geven visuele informatie. Woord en beeld kan op verschillende manier met elkaar gecombineerd worden.

Ook wanneer je woord en beeld combineert is het goed om onnodige belasting van het werkgeheugen minimaal te houden. Richard Mayer heeft hiervoor een aantal ‘spelregels’ opgesteld: het multimediaprincipe .
Een greep daaruit:

  • Minder is meer. Beperk de hoeveelheid tekst en beelden tot de essentie.
  • Gebruik beelden met gesproken (geschreven) tekst. Een plaatje én geschreven tekst zou het visuele kanaal kunnen overbelasten.
  • Lees de tekst op je slides niet voor. Hou de tekst op je slides minimaal als je er tegelijkertijd bij wilt vertellen.
  • Benadruk in je slides de belangrijke zaken. Zo richt je de aandacht van studenten op de cruciale elementen uit je les.

Ondersteunen bij moeilijke opdrachten

Gooi studenten niet in het diepe. Studenten die nog geen expertise op een bepaald gebied hebben zijn gebaat bij goede begeleiding. Hou rekening met de cognitieve belasting die met het verwerven van nieuwe leerstof gepaard gaat en schat in hoe snel je de teugels los kunt laten.

3 didactische fasen:

  • Nieuwe leerstof presenteren. Docentrol: Ik doe (sturend)
  • Begeleide inoefening. Docentrol: Wij doen (ondersteunend)
  • Zelfstandig werken. Docentrol: Jij doet (monitorend)

Niet elke student heeft evenveel ondersteuning nodig. Het aanbieden van scaffolds, zoals extra uitleg, het geven van hints of feedback kan er voor verschillende studenten anders uitzien. Bij scaffolding vermindert de ondersteuning van de docent geleidelijk (fading) en krijgt de student steeds meer verantwoordelijkheid.

Gepubliceerd door  Programma Blended Learning 18 augustus 2024