Lector Rick Kwekkeboom neemt afscheid

Vanaf 1 september gaat Rick Kwekkeboom, lector Langdurige Zorg en Ondersteuning, met pensioen. Na een rijke loopbaan als beleidsonderzoeker bij het ministerie, het Sociaal en Cultureel Planbureau en als lector aan twee hogescholen, blikt ze nog een keer terug. In veertig jaar blijkt er maar weinig veranderd, maar daarin schuilt ook hoop: ‘We stellen steeds hogere eisen aan onszelf, maar de bereidheid om voor de ander te zorgen neemt daardoor niet af.’
Hoe ben je begonnen met je onderzoek?
'In Wageningen heb ik Huishoudwetenschappen gestudeerd en me gespecialiseerd in maatschappelijke en geestelijke gezondheidszorg. Ik hoorde bij de verloren generatie en ben anderhalf jaar werkloos geweest. Na een tijdelijke baan ben ik doorgestroomd naar de onderzoeksafdeling van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, waar Eelco Brinkman de scepter zwaaide. Om te bezuinigen riep hij op tot een terugkeer naar de zorgzame samenleving. Brinkman en vele ambtenaren met hem gingen ervan uit dat mensen te snel een beroep deden op de professionele gezondheidszorg. Door mantelzorg te stimuleren, hoopte hij te kunnen bezuinigen op de zorg. Net als nu. Mij werd gevraagd om in een literatuurstudie de teloorgang van die zorgzame samenleving aan te tonen, maar die was er helemaal niet. Ik kon toen al, in 1987, laten zien dat de omvang van de mantelzorg veel groter was dan die van de professionele zorg. Ik was zo gegrepen door het onderwerp dat ik het onderzoek uitbreidde met onder andere data van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Daaruit bleek inderdaad dat de mantelzorg vijf keer zo groot is als de professionele zorg en dat de meeste Nederlanders bereid zijn om die zorg te verlenen. Daarnaast merkte ik in gesprekken met de gebruikers van de zorg dat die zich zo lang mogelijk zelf hadden proberen te redden en pas op het moment dat ze op instorten stonden hulp aan professionals hadden gevraagd. Dat is de rode draad in mijn onderzoek geworden.'
Als mantelzorger doe je het zo lang mogelijk zelf. Niet omdat je eigenwijs bent, maar omdat dit vaak het enige of zelfs het laatste is wat je voor iemand kunt doen.

Zijn er inmiddels minder mantelzorgers nu er meer tweeverdieners zijn?
'Nee, uit cijfers van het SCP blijkt dat dit in die jaren nauwelijks is veranderd. Kijk, op het momentdat iemand van wie je houdt ziek wordt, laten de meeste mensen alles uit hun handen vallen. Dan zie je wel hoe je de zorg combineert met je baan, je opleiding, je kinderen. We stellen steeds hogere eisen aan onszelf, maar de bereidheid om voor de ander te zorgen neemt daardoor niet af. In 2023 beweerde toenmalig minister Conny Helder wéér dat de zorg efficiënter moest en dat er meer mensen mantelzorg moesten verlenen. Bloedlink was ik toen. Zelfs een struisvogel moet een keer zijn kop uit het zand halen om adem te halen! Als mantelzorger doe je het zo lang mogelijk zelf. Niet omdat je eigenwijs bent, maar omdat dit vaak het enige of zelfs het laatste is wat je voor iemand kunt doen.'
Na je periode bij het onderzoeksbureau ging je voor het SCP werken en promoveren.
'Ja, in die tijd deed ik bij het SCP onderzoek naar de uitvoering van de Welzijnswet. Die wet was gericht op het ondersteunen en begeleiden van mensen met een zorgvraag, zodat ze zelfstandig konden blijven wonen. Die tendens zag en zie je ook in de geestelijke gezondheidszorg. In de jaren ’50 en ’60 werden mensen met een psychiatrische aandoening in een inrichting geplaatst. Vanaf de jaren ’70 kregen ze vaker thuis de zorg die ze nodig hadden. Op dit onderwerp, de vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg, ben ik gepromoveerd. In 2003 ben ik, naast mijn werk voor het SCP, lector Vermaatschappelijking geworden aan de Avans Hogeschool in Brabant. Toen ik daar ging werken en ook later toen ik lector aan de HvA werd, wilde ik per se verbonden worden aan de faculteit sociaal werk.'
Ik ben er heilig van overtuigd dat sociaal werkers bij uitstek geschikt zijn om ondersteuning te bieden aan mensen met een langdurige zorgvraag én hun naasten.
Waarom deze faculteit en niet gezondheid?
'Ik ben er heilig van overtuigd dat sociaal werkers bij uitstek geschikt zijn om ondersteuning te bieden aan mensen met een langdurige zorgvraag én hun naasten. Als agoog zijn ze ervoor opgeleid om verbinding en inclusie in de samenleving te bevorderen. Zij kunnen daarbij aansluiten in plaats van te vertellen hoe het moet. Daarvoor moeten sociaal werkers wel op voet van gelijkheid kunnen samenwerken met verpleegkundigen en (para)medici. Daarom heb ik er in 2014 – toen de sociaal werkopleidingen werden herzien – nadrukkelijk voor gepleit dat er binnen het profiel Zorg ook medische kennis wordt overgedragen over ziekten, psychiatrische problematiek of de bijwerkingen van medicijnen. Helaas is daar nooit veel ruimte voor geweest en dreigt dit met de nieuwe herziening helemaal te verdwijnen.'
Je wordt geprezen om je vaardigheid om over disciplines heen te kijken. Je noemt nu medische kennis, maar in je onderzoek kijk je ook naar de toegankelijkheid van gebouwen en technologische toepassingen.
'Dat heb ik te danken aan mijn opleiding Huishoudkunde. Toen ik me hier specialiseerde in maatschappelijke en geestelijke gezondheidszorg, leerde ik ook over de invloed van voeding, de woonomgeving en technologie. Mijn opleiding was een ingenieursopleiding – ik ben ingenieur – en gericht op de praktijk: wat heb je eraan? Dat vond ik ook zo aantrekkelijk aan het werken voor een lectoraat. We doen wetenschappelijk onderzoek dat voldoet aan alle standaarden, maar we stellen ook de vraag: wat betekent dit voor de praktijk? En voor de mensen die we op het hbo of het mbo opleiden?'
Ik ben heel blij dat uit de onafhankelijke verkenning blijkt dat ons lectoraat echt impact heeft gehad.
Als je terugkijkt op je werk voor het lectoraat Langdurige zorg en ondersteuning, waar ben je dan het meest trots op?
'Als een lector afscheid neemt, wordt er een onafhankelijke verkenning uitgevoerd over het belang en de reikwijdte van het onderzoek van het betreffende lectoraat. Ik ben er heel blij mee dat daaruit blijkt dat we echt impact hebben gehad. We zijn voor de troepen uitgelopen en hebben bijvoorbeeld aandacht gevraagd voor mantelzorgers en de rol die sociaal werkers kunnen spelen in hun ondersteuning. Daarnaast heb ik binnen de discussie over eenzaamheid aandacht weten te vestigen op de groep van mensen met een beperking. Als het over eenzaamheid gaat, gaat het altijd over ouderen en anders wel over jongeren. Maar als er één groep is die consequent uitgesloten wordt en met rouw te maken heeft, dan zijn het mensen die met een beperking te kampen hebben. Ik durf op mijn conto te schrijven dat ik in mijn onderzoek en beleidsadvies voor hen en hun mantelzorgers aandacht heb weten te krijgen.'
Ik begreep dat je als textielkunstenaar kleding ontwerpt en daarnaast weeft. Ga je daarmee verder nu je met pensioen gaat?
'Dat sowieso. Verder ben ik nu aspirant-lid van de WMO Adviesraad van de gemeente Amsterdam. En ik ben gefascineerd door de manieren waarop mensen met een beperking én een kunstzinnig talent naar manieren zoeken om dit talent tot uitdrukking te laten komen en verder ontwikkelen. Daar wil ik iets mee doen om mijn werk toch een beetje vast te houden. En verder ga ik weven, weven, weven.'
Met het pensioen van Rick Kwekkeboom eindigt Langdurige Zorg en Ondersteuning als zelfstandig lectoraat. Binnen het Kenniscentrum van de Faculteit Maatschappij en Recht wordt het belangrijke onderzoek van dit thema wel voortgezet als onderzoekslijn met een eigen associate lector.