Hoe energiehubs ons volle stroomnet kunnen ontlasten

Nederland stapt steeds meer over op duurzame energie. De vraag naar elektriciteit stijgt hierdoor zo snel, dat netbeheerders waarschuwen dat het net ‘vol’ raakt en bedrijven in de wachtrij staan voor een aansluiting. Energiehubs zijn een manier om daar slimmer mee om te gaan. Om inzicht te krijgen in hoe en waar dat al gebeurt, heeft onderzoeker Michael Jenks een openbare database met energiehubs ontwikkeld.

Overvol stroomnet
Nu steeds meer mensen warmtepompen gebruiken en elektrisch gaan rijden, schiet het stroomverbruik omhoog. Tegelijk komt elektriciteit vaker van allerlei kleinere bronnen, zoals zonnepanelen. Dat maakt het aanbod minder voorspelbaar. ‘We zien dat vraag en aanbod niet altijd goed op elkaar aansluiten’, zegt Jenks. ‘Op momenten waar veel energie door het net moet, komt de infrastructuur onder druk te staan. Dan spreken we van netcongestie.’
Energiehubs als lokaal knooppunt
Energiehubs kunnen helpen om dit probleem aan te pakken. Een energiehub is een plek waar bedrijven of inwoners energie met elkaar delen. Zo ontstaat een lokaal knooppunt waar verschillende vormen van energie kunnen samenkomen, zoals elektriciteit, warmte of waterstof.
Verduurzaming van bedrijventerreinen
Voor veel bedrijventerreinen is een energiehub een uitkomst. Zij willen bijvoorbeeld laadpunten plaatsen en productieprocessen elektrificeren. Maar de bestaande kabels kunnen die toename vaak niet aan, en een nieuwe aansluiting kan jaren op zich laten wachten. ‘Een bedrijf kan dan niet verduurzamen, omdat er simpelweg niet genoeg vermogen beschikbaar is’, zegt Jenks. ‘Met een energiehub kunnen bedrijven energie met elkaar delen en toch vooruit, nog voordat de netbeheerder de kabels heeft vernieuwd.’
Lokaal energie opwekken
Dit kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door lokaal energie op te wekken via zonnepanelen en uit te wisselen. ‘Vergelijk het met eten: voedsel in je eigen tuin laten groeien en in je eigen keuken opeten, voelt logischer dan voedsel helemaal uit Australië halen’, legt Jenks uit. ‘Zo is het ook met energie: als je zonne-energie op een bedrijventerrein opwekt en daar ook kunt gebruiken, hoef je geen stroom te ontvangen via het overvolle landelijke net, waardoor de druk op het systeem afneemt.’
Capaciteit delen
Een tweede manier is het delen van de stroomcapaciteit tussen verschillende partijen. Jenks: ‘Als één bedrijf ’s nachts weinig elektriciteit nodig heeft, kan een buurbedrijf dan bijvoorbeeld de elektrische wagens opladen. Door die capaciteit te delen, blijft het totale verbruik binnen de grenzen van de bestaande aansluiting.’ Dit gebeurt nu al in de Amsterdamse haven, waar bedrijven een groepscontract met netbeheerder Liander hebben.
Een database met alle energiehubs in Nederland
Om energiehubs een impuls te geven, ontwikkelde Jenks een database met alle energiehubs in Nederland. De hubs zijn onderverdeeld in categorieën, zoals de gebouwde omgeving, mobiliteit en bedrijventerreinen. De database is open toegankelijk en werkt community-based: partijen kunnen zelf hun hub aanmelden of bestaande informatie aanvullen.
‘Een belangrijk doel is kennisuitwisseling’, legt Jenks uit. ‘Als je een nieuwe energiehub wil starten, kun je eenvoudig opzoeken welke initiatieven er al zijn en contact leggen om ervaringen te delen. Je hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden.’
Van overzicht naar kennisagenda
De database is onderdeel van het onderzoeksproject Lectorenplatform Energie Voorziening in Evenwicht (LEVE). Doel is om een kennisagenda op te stellen om de ontwikkeling van energiehubs een impuls te geven.
De database zal daarom in de toekomst niet alleen inzicht in locaties van hubs geven, maar ook in de ontwikkelfase waarin een hub zich bevindt. Voor het project LEVE analyseren Jenks en zijn collega’s hoe ver hubs zijn, van idee tot volledige werking. Ze kijken daarbij naar organisatorische, juridische, financiële en technologische aspecten. ‘Met dat overzicht kunnen we zien waar knelpunten zitten. Daardoor kunnen we gericht oplossingen ontwikkelen en bepalen welke kennis er nog nodig is om energiehubs verder te brengen.’
Complexe samenwerking
Inmiddels staan er rond de 150 tot 200 energiehubs in de database. Pas enkele daarvan delen nu al daadwerkelijk energie. Dat komt volgens Jenks vooral omdat samenwerking op dit niveau nieuw en complex is. ‘Voor bedrijven is dit een nieuwe manier van samenwerken. Ze moeten contracten samenvoegen, verantwoordelijkheden verdelen en risico’s afdekken. Wat als een bedrijf verhuist of failliet gaat? Dat maakt het ingewikkeld.’
Tegelijk zijn er hoopvolle ontwikkelingen. Zo heeft energiehub Hessenpoort bij Groningen een verzekering gekregen van Nationale Nederlanden. ‘Dat is interessant voor andere hubs: het laat zien dat ook verzekeraars stappen willen zetten om dit soort samenwerkingen mogelijk te maken.’
Meer weten of zelf bijdragen?
De database is voor iedereen toegankelijk en wordt voortdurend aangevuld. Ontbreekt er een energiehub? Dan kun je dat eenvoudig doorgeven via de site. De onderzoekers van het project LEVE werken ook samen met partijen die lijsten van energiehubs bijhouden, zoals Kennisplatform Energiehubs, om informatie en kennis zo veel mogelijk te delen.