Logo Hogeschool van Amsterdam – link naar startpaginaLogo Hogeschool van Amsterdam – link naar startpagina
Nieuws

Yoram onderzocht op Lowlands hoe inbrekers te werk gaan

Met de wintertijd in aantocht neemt in Nederland het aantal inbraken ook weer toe. Veel van deze inbraken worden nooit opgelost. Een belangrijke reden daarvoor is dat veel van het DNA-materiaal dat verzameld wordt, van bewoners afkomstig is. “Inbraaksporen worden daarbij mogelijk over het hoofd gezien, omdat je niet altijd weet waar je moet zoeken.”

Yoram Goedhart is forensisch onderzoeker op de Hogeschool van Amsterdam. Hij onderzoekt hoe de politie na een inbraak gerichter op zoek kan gaan naar bijvoorbeeld DNA of vingerafdrukken. “Forensisch onderzoek is echt een ervaringsvak. Veel onderzoekers maken op de plaats delict een keuze op basis van eerdere ervaringen. Veel data om een zoekstrategie op te baseren was er nog niet.”

Met een proefopstelling tijdens Lowlands kregen Yoram en zijn collega’s de kans om heel veel data te verzamelen. Van meer dan 400 kilo hout werden verschillende proefopstellingen gemaakt, waarin de bezoekers van het festival onder meer een deur konden openen met een huissleutel, maar ook mochten inbreken.

Flipperen en hengelen

“De meest voorkomende manier van inbraak is de destructieve manier, maar we konden natuurlijk niet iedere deelnemer de hele opstelling kapot laten maken,” lacht Yoram. In de proefopstelling werden daarom het zogeheten flipperen en het hengelen gesimuleerd.

Flipperen is dat je een plastic kaart of bankpas tussen de deur drukt en daarmee het sluitmechanisme terugduwt. Hengelen is dat je met kleerhanger door de brievenbus de klink naar beneden trekt. Allebei technieken die alleen werken bij een deur die niet op een nachtslot zit dus.

“Door de deelnemers aan het experiment verf op hun handen te doen, konden we op de proefopstelling goed zien waar mensen hun handen plaatsen als ze proberen in te breken. Op basis van die informatie hebben we heatmaps gemaakt,” legt Yoram uit. “We hebben de deuren eigenlijk opgedeeld in hele kleine vakjes en per vakje bekeken waar er wel en geen sporen werden achtergelaten.”

Hoewel veel van de aanrakingen natuurlijk te voorspellen zijn, leverde het experiment toch waardevolle informatie op. “Wat ik interessant vond is dat er ook veel aanrakingen direct onder de brievenbus zijn. Dat is niet iets wat je zomaar kan verzinnen op basis van logisch nadenken.”

Yoram denkt dat de data die in het onderzoek verzameld zijn zeker nuttig kunnen zijn voor de politiepraktijk, maar ook voor een nieuwe generatie onderzoekers. “Zeker als je nog niet veel ervaring in het vak hebt is het goed om data te hebben waar je je zoekstrategie op kunt baseren. Op die manier kunnen beslissingen in het veld meer kennisgedreven gemaakt worden.”

Sporenonderzoek 

In de toekomst wil Yoram met zijn team gaan onderzoeken wat voor sporen er nu achtergelaten worden bij een plaats delict, zodat door rechercheurs ook beter de keuze gemaakt kan worden tussen bijvoorbeeld vingersporenonderzoek of DNA-onderzoek.

“Wij gaan kijken wat er gebeurt bij vluchtig contact, bijvoorbeeld als je een deurbel indrukt, welke sporen laat je dan na? Ook daar zijn de ervaringen van rechercheurs nu vaak nog leidend: de ene onderzoeker zal bij voorbaat zeggen dat het de moeite niet is om te onderzoeken, terwijl de ander juist wel goede ervaringen met vingersporen heeft. Het zou mooi zijn als we ook dat met goede data kunnen ondersteunen.”