Logo Hogeschool van Amsterdam – link naar startpaginaLogo Hogeschool van Amsterdam – link naar startpagina
Nieuws

Normalisering van prostitutie is niet verdwenen

Eelco van Wijk

Vaak wordt gesteld dat gemeenten de afgelopen decennia een repressievere koers zijn gaan varen in hun prostitutiebeleid. Ze leggen meer nadruk op controle en toezicht om daarmee mensenhandel en uitbuiting te voorkomen. In zijn proefschrift 'Normalization Revisited' betoogt Eelco van Wijk echter dat deze trend eerder begrepen moet worden als een verdieping dan als een afwijzing van de oorspronkelijke normaliserende benadering. Van Wijk, associate lector Bestuurspraktijken aan de HvA, promoveert vandaag op dit onderwerp aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Het Nederlandse prostitutiebeleid stond altijd bekend om zijn tolerantie, regulering en nadruk op normalisering, vooral sinds de opheffing van het bordeelverbod in 2000. Veel onderzoekers beweren echter dat het beleid sindsdien repressiever is geworden: de nadruk op controle en risicobeheersing overheersen. Nederlandse gemeenten – die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering – zouden prostitutie steeds meer benaderen als een probleem van mensenhandel en uitbuiting, net als in Scandinavische landen.

Samenspel van actoren, netwerken en praktijken

Met een case study in Den Haag heeft Eelco van Wijk voor zijn promotieonderzoek gekeken hoe het prostitutiebeleid in Den Haag zich heeft ontwikkeld. Daarbij focuste hij op spanningen tussen normalisering (‘het probleem van prostitutie is dat het anders functioneert dan de gewone markt’) en abnormalisering  (‘het probleem van prostitutie is dat het onlosmakelijk is verbonden met criminele uitbuiting en mensenhandel’), zoals in onderstaande tabel staat.

Tabel problematisering van prostitutie
Ik heb geprobeerd om zowel oog te hebben voor de invloed van hoe we over prostitutie denken, als hoe er door een breed spectrum van actoren wordt gehandeld, om daarmee het samenspel tussen denken en handelen in kaart te brengen.
Eelco van Wijk

Voor zijn onderzoek, een zogenaamde multi actor-studie, hield hij 39 interviews met beleidsmakers, politie, hulpverleners, ondernemers, klanten en sekswerkers uit Den Haag. Die stad geldt als representatief voor de Nederlandse situatie: historisch gericht op regulering en ‘normalisering’ van prostitutie, maar tegelijkertijd geconfronteerd met groeiende zorgen over criminaliteit en uitbuiting. Van Wijk analyseert drie groepen actoren – gemeentelijke instellingen, ondernemers en klanten – en laat zien hoe hun handelen gezamenlijk de lokale governance van prostitutie vormgeeft. 

Formeel normaliserend beleid

Het viel Van Wijk op dat de gemeentelijke beleidsmakers, welzijnswerker en politie in Den Haag primair nog steeds een normaliserend beleid uitvoeren. Zij combineren dit beleid echter met abnormaliserende praktijken, zoals toezicht- en uitstapprogramma’s, om mensenhandel en criminaliteit tegen te gaan. Zo zegt een beleidsadviseur van de Gemeente Den Haag: ‘Kijk, je kunt het voorbeeld van Zweden (klanten van sekswerkers strafbaar stellen) volgen, maar bereik je daarmee ook echt iets? Lost dat het probleem op? Nee, onze ervaring is dat je het alleen maar erger maakt... Wij geloven dat normalisering nog steeds de beste manier is om de sector te reguleren.’

Bondgenoten voor een veilige sector

De ondernemers in de rosse buurt worden sterk gereguleerd en tegelijkertijd gezien en ‘omgevormd’ tot bondgenoten van gemeente en politie in het creëren van een veilige sector. Via het sterk gecontroleerde vergunningenstelsel krijgen ze zowel formele legitimiteit en erkenning, maar ook zware verantwoordelijkheden, zoals het toezicht houden op het welzijn en handel en wandel van sekswerkers. Ze zien echter weinig mogelijkheden om aan de druk van de gemeente te ontkomen. Een Haagse bordeelmanager:  ‘Ik bedoel, er is niets mis met regulering, maar deze sekswerkers zijn zelfstandige ondernemers. Ik ben niet hun werkgever... laat de ondernemers hier buiten beschouwing.’ Deze vorm van ‘responsabilisering’ heeft positieve kanten, maar onbedoeld ook negatieve gevolgen, zoals monopolisering van de sector en afnemende autonomie voor sekswerkers.

Burgers met legitieme behoeftes

De derde groep die van Wijk onderzocht zijn de klanten van sekswerkers, die zichzelf zien als normale burgers met legitieme behoeftes. Op online fora ontwikkelen zij gezamenlijke normen over ‘veilig’ en ‘verantwoord’ gedrag, waarmee zij indirect bijdragen aan de normaliserende logica van de overheid. Een van hen zegt op een forum: ‘Het is moeilijk te zien, maar je probeert de volwassenheid van de vrouw in te schatten. Als ze een heel jong meisje is of er ongelukkig uitziet, doe het dan niet. Ik probeer te zien of ze een evenwichtig persoon lijkt.’ Tegelijkertijd richten klanten zich qua veiligheid vooral op zichzelf. Ze willen voorkomen dat zij zelf slachtoffer worden van oplichting en voelen zich een onbeschermde gestigmatiseerde groep. Ook bij de klanten zijn kortom zowel normaliserende als abnormaliserende manieren van denken handelen terug te vinden.

Marktgerichte vorm van normalisering

De impact van het onderzoek ligt in de herdefiniëring van wat ‘repressie’ betekent binnen het prostitutiebeleid. In plaats van een verschuiving naar strengere controle toont het proefschrift dat abnormaliserende zorgen juist worden opgenomen in een bredere, marktgerichte vorm van normalisering. Deze bevinding daagt beleidsmakers uit om kritisch te reflecteren op de verstrengeling van zorg, toezicht en marktlogica – en op de beperkte stem van sekswerkers zelf in dit bestuurlijke systeem.

Download het proefschrift 'Normalization Revisited'
(opent in nieuw venster)
Lees meer over het onderzoek van Eelco van Wijk als associate lector Bestuurspraktijken