'De docenten waren erg benaderbaar'

Victoria Hamel was 30 jaar geleden student aan de HvA

4 sep 2023 15:46 | Afdeling Communicatie

Het is dertig jaar geleden dat de HvA werd gevormd zoals die nu nog is. Reden om een student uit die tijd aan de tand te voelen. Victoria Hamel deed in 1993 de lerarenopleiding Frans. Ze gaf 23 jaar les op een middelbare school en ze bleef zich altijd ontwikkelen. Ze kijkt terug op een heel degelijke opleiding en constateert tot haar verdriet dat het Frans nog maar op weinig belangstelling kan rekenen. “Wij moesten alle regio’s van Frankrijk uit ons hoofd leren, met de bijbehorende kazen.”

Hoe kwam je erbij om de lerarenopleiding Frans te gaan doen?

“Ik wilde lesgeven in het middelbaar onderwijs. Ik heb Nederlands overwogen, maar ik had mijn Franse eindexamen heel goed gemaakt. Toen gingen mijn gedachten daarnaar toe, want het trok me aan om ook een nieuwe taal te leren. Ik vond mijn juf Frans altijd heel mooi: hoge hakken, Gucci horloge, mooie kleren, net een Française. Ze was heel streng en toch ook aardig. Ik had het gevoel dat leraren een leuk leven hadden. In die tijd was het contact tussen leerlingen en leraren anders dan nu. Ik kwam over de vloer bij mijn lerares geschiedenis. Dus nadat ik gevraagd had aan mijn juf Frans of ze het ook een goed idee vond dat ik de lerarenopleiding ging doen, heb ik me ingeschreven. Pubers lesgeven leek me een uitdaging en lezen was mijn favoriete bezigheid."

"De opleiding maakte deel uit van de Algemene Hogeschool Amsterdam en was gevestigd aan de Herengracht. In mijn tweede jaar, in 1993, toen de HvA gevormd werd, verhuisde de opleiding naar het belastinggebouw aan de Wibautstraat. Docenten en studenten vonden dat erg jammer. We vonden het een inspiratieloze omgeving. Het was een hele grote verandering.”

Kun je iets vertellen over de sfeer, de medestudenten, de onderwijsmethodiek?

“We hadden wat oudere docenten, vijftigers, denk ik, die werden ondersteund door stagiaires uit Frankrijk. De docenten waren ontzettend belezen en konden heel inspirerend vertellen. We lazen van alles: Le Diable au Corps, Baudelaire, Verlaine. Moderner: Françoise Sagan en Annie Ernaux, die nu weer volop in de belangstelling staat doordat ze de Nobelprijs voor Literatuur heeft gekregen.”

“Je kocht al die boeken, dat was genieten, geen pdf‘jes of kopieën. Als je de boeken niet las, waren de docenten zwaar teleurgesteld, Een docente zei dan: ‘Ça me dégoute’. We waren een beetje bang voor haar.”

“Als je een vraag had aan een docent, dan liep je de kamer binnen. Je maakte geen afspraak, ze hadden altijd tijd. Iedereen was erg benaderbaar. Je kon je hele verhaal bij ze kwijt. Ik heb er warme herinneringen aan.“

“Er waren zo’n negentig eerstejaars. Daarvan studeerden er misschien twintig van af. Dus daar ging wel iets mis. De propedeuse was ook een opstapje naar een ander traject, daar gingen veel studenten naartoe. De groep die echt leraar wilde worden, was klein. Een kwart, denk ik.”

Je had ook lessen fotograferen. Hoezo?

“Het idee was dat je een allround docent moest worden. Foto’s maken en ontwikkelen hoorde daarbij. Je had een vak om een schoolreis te organiseren. Ook kregen we drama en logopedie. Dat laatste vak werd erg serieus genomen. We leerden onze Nederlandse uitspraak te verbeteren.

We keken Franse films, bijvoorbeeld Manon des Sources van Marcel Pagnol, een inmiddels klassieke film over het leven in een Frans bergdorp. Dat werd begeleid door een Franse student op wie we allemaal verliefd waren. We kregen er een tentamen over.”

Wat heb je geleerd dat je vandaag de dag nog gebruikt?

“We hadden het vak uitspraak. De docent heeft mij geleerd hoe erg je je mond moet opendoen voor de Franse uitspraak. Hij deed het zo overdreven dat we hem er een beetje mee plaagden. Maar ik ben het zelf ook gaan doen. Dan dacht ik aan hem. We moesten ook vaak liedjes uitschrijven, Franse chansons van Barbara bijvoorbeeld. Daar leer je ontzettend veel van. Muziek is zo’n goed middel om taal mee te leren, dat heb ik zelf ook ingezet.”

Hoe verliep je loopbaan?

“Een jaar na mijn afstuderen werd ik lerares Frans op de Christelijke Scholengemeenschap Buitenveldert. Ik heb daar 23 jaar gewerkt. Tussentijds had ik ook mijn bevoegdheid voor Spaans gehaald, daar gaf ik ook les in. Na acht of negen jaar werd ik teamleider, toen gaf ik bijna geen les mee. Maar na vijf jaar realiseerde ik me dat me dat niet gelukkig maakte. Toen ben ik weer les gaan geven. Vervolgens begon ik me af te vragen of ik dit tot mijn pensioen leuk zou vinden. Zou ik die pubers misschien een keer zat zijn? Dus ik ben toen de pabo in deeltijd gaan doen. Dat had er ook mee te maken dat het vak Frans erg veranderde. Twee jaar geleden heb ik de middelbare school vaarwel gezegd en ben ik op een basisschool gaan werken.”

De belangstelling voor Frans daalt. Wat vind je daarvan?

“Ik vind dat heel jammer. De eerste jaren was Frans belangrijk, en literatuur was daar een groot onderdeel van. Zelfs op de mavo hadden leerlingen een boekenlijst te lezen. Maar de literatuur verdween met de komst van de computer. Je kon niet meer controleren of ze het boek gelezen hadden. Op de mavo hoefden ze nog maar drie boekjes te lezen. Van drie uur per week ging het naar twee uur.“

“Tijdens rapportvergaderingen kreeg ik in het begin van mijn loopbaan heel sterk het gevoel dat Frans ertoe deed. Als er leerlingen waren waarvan het niveau moeilijk was in te schatten, werd er gekeken of die leerling ofwel in Frans, ofwel in wiskunde een bepaald niveau liet zien. Daardoor voelde ik me belangrijk.

Dat is helemaal veranderd. Frans deed er niet meer toe, leerlingen lieten het als eerste vallen. In onze lokalen hadden we muurschilderingen laten maken met allerlei Franse hoogtepunten, zoals de Tour de France en Napoleon. Nu heb ik gehoord dat daar overheen gewit is…. Dat heb ik gelukkig niet meer meegemaakt.”

“Vroeger vonden ouders Frans belangrijk, ze gingen naar Frankrijk op vakantie en luisterden naar Franse chansons. Dat is allemaal niet meer zo. Ze gaan naar Thailand of Costa Rica.“

“Iets anders wat ik lastig vond: kinderen kunnen niet meer uit hun hoofd leren. Als ik woordjes overhoorde, haalden ze aan het begin van mijn loopbaan meestal hoge cijfers. De afgelopen tien jaar weten kinderen niet meer hoe ze het in hun hoofd krijgen, en ze snappen ook niet waarom ze het moeten doen, want ze tikken het in en krijgen de vertaling. Ouders kunnen niet helpen. Deze generatie hoeft niks te onthouden, ze weten niet hoe ze hun hersens moeten trainen. Alles gaat met hangen en wurgen, ik haalde er geen plezier meer uit. De uitzonderingen daargelaten.”

Wat zou je tegen studenten van vandaag willen zeggen?

“Blijf die reden zoeken waarom je je studie ging doen. Ik hoop dat ze dat uit een bepaalde passie zijn gaan doen, en dat ze naar dat gevoel teruggaan. Studenten moeten nu punten halen. Alle franje is eruit bezuinigd, dat is overigens niet de schuld van de opleiding zelf.”

Victoria is tevreden met haar keuze voor het basisonderwijs, na 23 jaar in het voortgezet onderwijs. “Nu geef ik les aan groep 4, op de basisschool. Mijn ‘leerlingen’ zijn 7, 8 jaar. Het is ongecompliceerd. Ze houden van hun juf, of ik dat nou ben of iemand anders. Ze vinden het heerlijk om naar school te gaan, ze staan open. Als ik iets met Monet wil doen, dan bedenk ik daar een les bij, dan kan ik toch iets doen met mijn Frans.”