Klimaat in de straat

Hoofdstuk

De (her-)inrichting van de openbare ruimte tijdens projecten van groot onderhoud betekent bijvoorbeeld het vormgeven aan integrale oplossingen die de harde scheiding tussen publiek en particulier terrein (tuinen, daken) overstijgen. Het experimentele is dat voorheen heel gestandaardiseerde technische processen, gericht op efficiëntie en het uitrollen van generieke oplossingen rondom riolering en waterafvoer, vervangen moeten worden door maatwerk en de integratie met lokale kennis en initiatieven van bewoners. Dit vraagt nieuwe werkwijzen en vaardigheden van professionals die op korte termijn op gespannen voet kunnen staan met efficiëntie, maar op lange termijn vernieuwend en verrijkend kunnen zijn. In dit fieldlab-traject wordt onderzocht in hoeverre klimaatadaptatie al opgepakt wordt in de gemeentelijke processen en kijken we daarnaast of er ruimte is om de lokale kennis en initiatieven van bewoners mee te nemen.

Het regent steeds meer en steeds harder. Door de klimaatveranderingen worden wolkbreuken extremer en talrijker: grofweg twee keer zo vaak, dus wat eerst eens per tien jaar viel, valt nu al eens per vijf jaar. Deze excessieve buien leiden tot meer wateroverlast in de stad: vaker water in woningen, water op straat en ondergelopen tunnels. De technische kennis over hoe de stad zich hieraan moet aanpassen groeit, maar de toepassing in de buitenruimte is nog beperkt.1 140 12 Klimaat in de straat 141 Bij nieuwbouw kunnen maatregelen eenvoudig worden geïntegreerd. In bestaand stedelijk gebied is de ruimte schaars en zijn de mogelijkheden en middelen beperkt. Daarom moet ook gekeken worden naar particulier terrein, zoals tuinen en daken. In de levensloop van een wijk worden de openbare ruimte en de riolering gemiddeld eens in de dertig jaar grondig aangepakt. Bij dergelijke projecten van groot onderhoud (of herinrichting) is het interessant om te zien of die momenten kunnen worden aangegrepen om naast het oplossen van de reguliere waterproblemen de openbare ruimte klimaatbestendig te maken. Het effect kan nog verder worden vergroot als dit gecombineerd wordt met maatregelen op particulier terrein. Om lokale kansen te benutten moet daarbij afgestapt worden van de one size fits all-oplossingen die van bovenaf worden uitgerold. Specifieke lokale kennis over de buurt kan bijdragen aan een slimme aanpak van klimaatadaptatie en burgers betrekken bij hun eigen leefomgeving. Er zijn tal van voorbeelden hoe burgers zelf kunnen bijdragen aan het verminderen van de hoeveelheid water die afstroomt naar het openbaar gebied, bijvoorbeeld door regenwater in de tuinen te infiltreren of af te afvoeren, hemelwater af te koppelen, het aantal verharde oppervlakten te verminderen en groene daken aan te leggen. Soms kan het water van de regenpijpen aangesloten worden op het openbare groen en in andere gevallen kan dit een mooie aanleiding zijn voor burgers om zich actief in te zetten bij het buurtgroen. Het betrekken van burgers, het bevorderen en integreren van hun klimaatinitiatieven en het implementeren van nieuwe technieken bij het groot onderhoud van openbare ruimten vraagt nieuwe werkwijzen en vaardigheden van de betrokken professionals. In Fieldlab Oost onderzoeken we hoe we in het proces van groot onderhoud ook andere belangen en interesses kunnen mobiliseren en verenigen, omdat het totale vraagstuk niet alleen is op te lossen. Vernieuwende werkwijzen zijn mogelijk, maar een probleem kan zijn dat deze op korte termijn op gespannen voet staan met efficiëntie en bestaande routines. We onderzoeken een proces om tot een innovatieve aanpak op wijkniveau te komen, om meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden, beperkingen en gunstige condities voor integrale klimaatadaptieve oplossingen.

Referentie Hooijer, L., Switzer, A., de Nijs, K., & Kluck, J. (2017). Klimaat in de straat. In S. Majoor, M. Morel, A. Straathof, F. Suurenbroek, & W. van Winden (Eds.), Laboratorium Amsterdam. : werken, leren, reflecteren (pp. 140-151). THOTH.
Gepubliceerd door  Kenniscentrum Techniek 1 januari 2017

Publicatiedatum

jan 2017

Auteur(s)

Linda Hooijer
Karin de Nijs

Publicaties:

Research database