Co-creatie door studenten van de eigen digitale leeromgeving

Gepost op: 20 jan 2016 | ICT Services

​ Tijdens de minor DIT onderzochten vijftien studenten hun digitale leeromgeving: hoe is de communicatie, het samenwerkend leren, de portfoliovorming en de opleidingsomgeving ingericht? Past dat bij hun leren? Kan dit beter? Voor de docenten was dit een mooie ervaring met co-creatie. Studenten kregen projectgelden toegekend, waarvan de Scriptfactory twee films over de minor maakte.

Wat kenmerkt DIT

In DIT helpen studententeams scholen in ‘het Amsterdamse’ bij het implementeren van ‘blended learning’. ‘DIT’ staat voor Didactiek, Inhoud & Technologie; Nederlands voor TPACK. Bij 21e -eeuws onderwijs moeten deze drie componenten in samenhang worden ontwikkeld. Daarom is DIT een faculteitsoverstijgende minor voor lerarenopleidingen van FOO en multimediadesigners van FDMCI. DIT is uiteraard ‘blended’ vormgegeven. Maar onderwijstechnologie verandert zo snel dat het anders is tijdens de voorbereidingen van de minor dan bij de start, de uitvoering en na afloop.

Studenten moeten dus leren omgaan met bestaande én snel veranderende kennis, vaardigheden en inzichten. Dit lukt alleen als studenten, docenten en werkveld hun kennis delen in een PLG, een professionele leergemeenschap.

Hoe doet DIT dat

DIT kent drie niveaus: (1) de PLG. Hier wordt onder studentenregie expertise gedeeld en opgehaald bij docenten of gastsprekers. (2) De projectteams. Deze werken met de opdrachtgevende scholen samen, wat resulteert in een bruikbaar product en een procesbeschrijving. (3) De individuele student. Deze doorloopt een persoonlijk leertraject, uitmondend in een digitaal portfolio. Tijdens de minor wordt op alle drie de niveaus gebruik gemaakt van peerlearning, peerfeedback en peerassessment. Niet alleen kent de PLG studentregie, ook draagt hij bij aan de doorontwikkeling van de minor. In het grassrootprogramma onderzochten studenten uitvoerig de digitale leeromgeving en adviseerden daarover.

Eén workflow, één leeromgeving

Blended leren betekent dat er een workflow nodig is die moeiteloos schakelt tussen de fysieke en digitale leeromgeving en die ook doorgaat als de contacturen voorbij zijn. Daarbij vraagt DIT om een omgeving waarin studenten de rechten hebben om te experimenteren met de inrichting en met applicaties, met het oog op de opdrachtgevende scholen. Zodoende werd gekozen voor een combinatie van Moodle (formele leeromgeving), Mahara (samenwerkend leren, communities en portfolio) en SLACK

(supersnelle en veelzijdige social media- en communicatietool). Deze leeromgeving werd in basale vorm klaargezet en vormde een ‘laboratorium’ waar studenten konden ontwerpen en evalueren. Zij werden geconfronteerd met ontwerpvragen rond hun eigen werkprocessen; docenten verdiepten hun inzicht in de ontwerpvereisten van een PLG. En: is co-creatie zinvol gebleken?

De bevindingen van de studenten

In DIT doen alle studenten neventaken– van de stuurgroep tot representatie binnen en buiten de HvA. Zo verrijken zij de PLG én zichzelf. Het grassrootprogramma was één van deze neventaken. Vijftien studenten kozen voor een van de acht deelprojecten. Een korte impressie van deze deelprojecten:

  1. SLACK als commmunicatietool (Tommas van Rossum en Tim van Dalen)

De vraag: versterkt het delen van informatie, zelfregie, dialoog, tips e.d.? Welke vaardigheden vraagt dit?

Het antwoord: de laagdrempeligheid en snelheid versterkt de stem van studenten en de studentenregie. Het ‘halen en brengen’ wordt versterkt doordat de uiteenlopende kennis zichtbaar en deelbaar wordt. SLACK kan erg veel. Deze voordelen vragen wel vaardigheden – chaos ligt op de loer.

De overweging: Blijven gebruiken. De gratis versie bewaart gegevens een beperkte tijd. Dit bevordert bewust gebruik van de verschillende platforms. Gebruikers moeten zich beperken tot directe communicatie en afspraken maken over de kanalen, de documenten en de ‘tone of voice’.

  1. SLACK en de leeromgeving (Thomas Schilder, Elif Melez en Patrick van Someren)

De vraag: Hoe verhoudt SLACK zich tot andere componenten van de leeromgeving van DIT? Wat voegt het toe? Het antwoord: Directe communicatie zorgt voor kleine afstanden tussen de studenten en met de docenten. Dit geeft een goed passende begeleiding (‘JIT’) en overzicht. SLACK is stukken beter toepasbaar op mobile

devices dan Moodle en Mahara. Het werd veel gebruikt bij het voorbereiden van documenten voor bijv. het project. Als ‘backchannel’ tijdens de bijeenkomsten bevorderde het begripsvorming. Gedeelde files, links, foto’s enz. zijn handig voor je individuele portfolio.

De overweging: SLACK is een echte ‘killer-app’. Onze onervarenheid ermee en de enorme mogelijkheden ervan maakten dat Moodle en Mahara te weinig werden gebruik. Het is géén vervanger van de hele digitale leeromgeving – het regelt de snelle communicatie: niet minder, maar ook niet méér dan dat.

  1. Moodle op maat (Tim Groenland en Dorus Strootman)

De vraag: De leeromgeving was basaal klaargezet. Kunnen studenten het op hun behoeften doorontwikkelen?

Het antwoord: Moodle is bedacht vanuit docentperspectief en niet vanuit studentenregie. Dit komt naar voren omdat de studenten verschillende projecten en kanalen opstarten en hier tegelijk mee bezig zijn. Er was daardoor minder behoefte aan een ELO die bij iedereen aansluit. Wel is het de basis voor de opleidingskaders: basisdocumenten, het programma in de eerste vier weken, de onderwijsprocessen, feedback en assessments, de repository.

De overweging: Wees voorzichtig met regie over Moodle te vragen van studenten. Moodle is niet ingericht als een community maar als de plek waar de opleidingskaders worden gegeven en gearchiveerd, inclusief de definitieve portfolio’s.

  1. Moodle en peer- en selfassessment (Mitchell Stevens en Jim Vrieling)

De vraag: Hoe kan Moodle de door de opleiding geplande peer- en selfassessments ondersteunen? Welke applicaties zouden moeten worden ingevoegd?

Het antwoord: Workshop is een krachtige, complexe tool van Moodle, die docentgestuurd is. Studenten kunnen werken aan individuele en groepsdocumenten; in de projectgroepen en dwars door de minor.

Teammates is een krachtige tool maar vermoedelijk niet in Moodle te integreren. Echter, het biedt wel veel feedbackmogelijkheden, onder meer feedback van studenten op docenten. Dat is naar onze mening waar de PLG voor staat.

De overweging: Bij gebruik van Workshop: maak n.a.v. het projectplan en de rubric een time-line waarop studenten hun ontwikkelingen kunnen volgen. Teammates is zeker het overwegen waard en past beter op DIT. Bij feedback is het van belang dat docenten gebruik gaan maken van de nieuwe functie ‘leerpaden’.

  1. Moodle als repository (Barry Kraakman)

De vraag: Hoe bouw je een blijvend toegankelijke en doorzoekbare repository op? Wat komt hierbij kijken?

Het antwoord: Gebruikersvriendelijkheid en mogelijkheden tot co-creatie worden als criterium meegenomen.

Uit het onderzoek komt Google Drive als winnaar naar voren. Dit is goed te integreren en onderhouden binnen Moodle. Rechten kunnen per onderdeel worden aangepast. De repository is eventueel in zijn geheel te migreren naar een andere omgeving.

De overweging: Google Apps Enterprise speelt een steeds grotere rol in het HO. Vanuit studentenperspectief lijkt dit de beste oplossing, los van HvA-brede beslissingen over opslag en platforms.

  1. Mahara en samenwerking (Jorien van Dekken en Wouter van den Brink)

De vraag: Hoe ondersteunt Mahara het samenwerken binnen de projectgroep en met andere projectgroepen, de opdracht gevende scholen en begeleidende docenten?

Het antwoord: Mahara is een beschermde omgeving voor communicatie en persoonlijke profielen. Het is eenvoudig om groepspagina’s te maken, evenals een eigen bibliotheek. Studenten hebben volledige regie over de toegang. Om samen aan een document te werken is Mahara wat minder geschikt.

De overweging: Mahara vraagt de tijd om goed te leren gebruiken. Functies als feedback en reflectie zijn weinig gebruikt. SLACK verdrong dit, omdat het veel sneller is dan het meer reflectieve Mahara.

  1. Mahara en portfolio’s (Patrick van den Berg en Sjoerd Koot)

De vraag: Hoe ondersteunt Mahara de ontwikkeling en monitoring van individuele portfolio’s? Hoe draagt het bij

aan de persoonlijke ontwikkeling, feedback, zelfevaluatie, reflectie en selfassessment?

Het antwoord: Mahara biedt een portfolio met veel vrijheid in de vormgeving. Het vraagt wel enige verdieping in de vele mogelijkheden en de opties. Plus is dat het eenvoudig is mensen uitnodigen – ook externen. Pas tegen eindassessments werd intensief met de portfolio’s gewerkt en groeide het enthousiasme.

De overweging: Studenten moeten een helder beeld hebben van het doel van het portfolio, het gebruik tijdens het onderwijs en de opties en mogelijkheden. De opleider kan dit ondersteunen met afnemende voorstructurering en met opdrachten voor bijvoorbeeld reflectie en peerassessment.

  1. Mahara en de opdrachtgevers (Steven Tai)

De vraag: Kan Mahara worden gebruikt om een community te bouwen voor alle opdrachtgevers en DIT?

Het antwoord: Mahara vraagt meer vaardigheden dan je van de opdrachtgevende scholen kan verwachten. Daarom zijn de sterke punten van de programma’s die in DIT zijn gebruikt, plus Google Drive en Facebook, in een eigen ontwerp samengebracht. Om te voorkomen dat er een site is voor de minor en een andere voor de opdrachtgevers, wordt er één portal voorgesteld waarin de stakeholders met hun eigen invalshoek kunnen aanhaken. Als alternatief wordt gedacht aan een etalage waarin de PLG contact onderhoudt met alle opdrachtgevende scholen.

De overweging: Het ontwerp en de uitwerking van deze portal is grondig besproken. De verdere ontwikkeling hiervan is een afstudeeropdracht voor een of meer CMD-studenten – mogelijk Steven zelf!

Accepteer de marketingcookies om deze video te zien
Accepteer de marketingcookies om deze video te zien