Kenniscentrum Techniek

De heilige graal van democratische buurtontwikkeling

Artikel

Sinds het begin van de eenentwintigste eeuw is aanzienlijk in achterstandsbuurten geïnvesteerd, vaak met weinig blijvende sociaal-economische verbeteringen. Met de huidige economische voorspoed en de toenemende vraag naar betaalbare woningen komt in veel gemeenten een nieuwe ronde van investeringen op gang. Net als in de recente geschiedenis bestaat ook nu vaak de wens bewoners en andere belanghebbenden bij het maken van plannen te betrekken. Maar bestaande planprocedures en organisatieculturen van gemeenten zitten vaak in de weg.

Na de stadsvernieuwing van de jaren zeventig en tachtig en de stedelijke vernieuwing van de jaren negentig van de vorige eeuw gaf het Krachtwijkenbeleid van het vierde Kabinet-Balkenende een nieuwe impuls aan de Nederlandse achterstandswijken. Het combineren van fysieke opgaven met het aanpakken van sociaaleconomische problemen vormde de belangrijkste doelstelling. Het integreren van die twee opgaven in een top-down wijkaanpak bleek complexer dan voorzien en de sociaaleconomische resultaten zijn omstreden (Permentier, Kullberg & Van Noije, 2013; Koster & Van Ommeren, 2018). De economische crisis maakte in veel gevallen een abrupt einde aan de fysieke investeringen, terwijl het sociale domein in een jarenlange periode van bezuinigingen en reorganisaties belandde.


Recent is de beleidsmatige aandacht voor achterstandsbuurten weer toegenomen. De fysieke, sociale en economische vraagstukken zijn nog altijd nijpend en in sommige vallen verergerd door het stilvallen van eerdere initiatieven. De urgentie van de duurzaamheidstransitie in de gebouwde omgeving zorgt voor een extra beleidsdoel. In groeiende steden komt hier ook nog een verdichtingsopgave bij. Vergeleken met de vorige ronde is de rolverdeling en het startpunt in de aanpak van ontwikkelbuurten veranderd. Het Rijk investeert niet meer direct en corporaties hebben zich moeten terugtrekken tot hun eigen complexen. Daarom ontwikkelen verschillende gemeenten nu zelf een aanpak – zoals Groningen, Leiden, Arnhem en Amsterdam (Uyterlinde & Gastkemper, 2018). Deze gemeenten proberen de planvorming vaak met bewoners samen vorm te geven, om te zorgen dat investeringen beter aan de huidige bewoners ten goede komen. De vraag is of de intentie voldoende is om hierin te slagen. Met een blik op de hoofdstad – waar het college bestaande bewoners een hoge mate van zeggenschap in het planproces wil geven (Gemeente Amsterdam, 2018) – onderzoeken we de spanningen tussen de ambities voor democratische buurtontwikkeling en de institutionele beleids- en besluitpatronen.

Referentie Spanjar, G., van Aanholt, J., Suurenbroek, F., & Majoor, S. (2019). De heilige graal van democratische buurtontwikkeling. Rooilijn, 52(1), 8-17. http://www.rooilijn.nl/wp-content/uploads/2019/03/Achtergromd_spanjar_aanholt_suurenbroek_majoor.pdf
Gepubliceerd door  Kenniscentrum Techniek 1 januari 2019