Food Network HvA

Alumni winnen scriptieprijs Nederlandse Vereniging van Diëtisten

16 dec 2022 13:24 | Urban Vitality

Voor ouderen met overgewicht of obesitas is afvallen heel belangrijk. De begeleiding hierbij door een diëtist kan uitdagend zijn, aldus voormalig studenten Voeding en Diëtetiek van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) Gijs Meijer en Simone van Beek. Je wilt namelijk dat ouderen vet verliezen en spiermassa behouden. Tijdens hun scriptieonderzoek ontwierpen ze een formule om de vetvrije massa van ouderen (55+) met overgewicht en obesitas beter te kunnen schatten aan de hand van metingen met de Bio-elektrische Impedantie Analyse (BIA). Ze wonnen er de scriptieprijs van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD) mee.

Bij mensen met overgewicht en obesitas is het lastig om de lichaamssamenstelling nauwkeurig te meten met een apparaat als de BIA’, aldus Meijer. ‘Hoe zwaarder je bent, hoe onbetrouwbaarder de uitkomsten. Diëtisten kunnen gebruik maken van aanvullende formules voor specifieke doelgroepen om de vet- en vetvrije massa nauwkeuriger te schatten. Er bestond nog geen goede formule om dit te doen voor ouderen (55+) met overgewicht of obesitas.’

Lichaamssamenstelling monitoren

‘Wanneer je afvalt, verlies je vaak spiermassa’, vervolgt Meijer. ‘Ouderen verliezen dit van nature al. Dat kan leiden tot sarcopenie, wat ervoor zorgt dat ze na verloop van tijd minder zelfredzaam zijn. Na een val herstellen ze moeizamer. Heel belangrijk dus om tijdens de begeleiding bij het afvallen de lichaamssamenstelling goed te monitoren.’

Van Beek: ‘Om de lichaamssamenstelling te schatten, kun je de BIA inzetten. Via elektroden op de handen en voeten wordt zwakstroom door het lichaam gestuurd. Dit duurt enkele seconden en is pijnloos. Het apparaat meet vervolgens de weerstand van het lichaam. Weefsels met veel water, zoals spieren, geleiden goed. Vetmassa geleidt daarentegen nauwelijks stroom. Zo wordt onderscheid gemaakt tussen vetmassa en vetvrije massa.

Hoe hoger het lichaamsgewicht, hoe minder nauwkeurig de meting vaak is. En, zoals Gijs al vertelde, een goede, aansluitende formule ontbrak. De opdracht om een nauwkeurige formule te ontwerpen, stond als afstudeeropdracht op de vacaturebank van de opleiding Voeding en Diëtetiek. Het leek ons interessant om onderzoek uit te voeren dat aansluit bij de praktijk.’

Gijs Meijer

Van literatuuronderzoek tot SPSS

De studenten startten met een uitgebreid literatuuronderzoek. Van Beek: ‘Welke formules bestonden al? En welke variabelen hebben invloed op het schatten van de vetvrije massa? Er bestaat bijvoorbeeld een formule voor gezonde volwassenen, voor mensen met COPD, en voor mensen van alle leeftijden met obesitas. Bijna alle formules werkten met variabelen als gewicht, lengte en leeftijd.’

Meijer: ‘Om een nieuwe formule te ontwikkelen voor ouderen met overgewicht en obesitas, kregen we de gegevens van 275 deelnemers, die eerder aan interventie-onderzoek van de HvA meewerkten. In SPSS (een statistisch computerprogramma voor de sociale wetenschappen, red.) categoriseerden we alle data. Sommige variabelen, zoals de Body Mass Index (BMI), moesten we zelf berekenen en toevoegen. Vervolgens onderzochten we welke gegevens we nodig hadden voor onze formule.’

Van Beek: ‘SPSS heeft een functie waarmee je formules kunt ontwikkelen. Je vergelijkt de statistische samenhang van verschillende variabelen met elkaar. De correlatie van een formule wil je het liefst zo hoog mogelijk hebben. Het getal 1 – zo is in de wetenschap bepaald – geeft de hoogst mogelijk correlatie weer. Na eindeloos uitproberen en puzzelen, kwamen we tot een formule met een correlatie van 0,934. Redelijk nauwkeurig zou je zeggen.’

Simone van Beek

Mooie, eerste aanzet

Om de uitkomsten van de formule te controleren, toetsten de studenten deze met de uitkomsten van metingen via de BODPOD. Van Beek: ‘De BODPOD is een zeer nauwkeurig, maar ook een enorm kostbaar en relatief groot meetinstrument, waarmee de lichaamssamenstelling gemeten kan worden. Gebruik ervan is in veel praktijksituaties lastig of te duur. We ontdekten dat onze formule op groepsniveau gemiddeld 0,3 kilogram afweek. Op individueel niveau kon het resultaat 3 kilogram verschillen. Bij een crossvalidatie (een methode om data te evalueren binnen een kleinere groep van de originele dataset, red.) van de onderzoeksgegevens bleek dit 0,4 en 4 kilogram. De richtlijn voor formules is dat de uitkomsten maximaal 1,8 kilogram mogen afwijken.’

Meijer: ‘Onze formule is dus een mooie, eerste aanzet. Wellicht zorgt de toevoeging van de buikomtrek als variabele voor nauwkeuriger uitkomsten. Maar dit moet toekomstig onderzoek uitwijzen.’ Om dat mogelijk te maken, publiceren de studenten hun uitkomsten binnenkort in een aantal wetenschappelijke vakbladen. Waaronder het Nederlandse Tijdschrift voor Diëtetiek (NTVD).

Scriptieprijs NVD

Met hun onderzoek vielen Meijer en Van Beek op bij hun docenten. Van Beek: ‘Zij gaven ons op voor de scriptieprijs van de NVD. Meijer: ‘Omdat Simone afgelopen jaar al een pre-master volgde, wist zij bovengemiddeld veel van SPSS. Hierdoor voerden we statistiek uit boven hbo-niveau. Dit heeft ons waarschijnlijk de prijs opgeleverd.’ Van Beek: ‘Uiteraard naast zaken als relevantie van het onderwerp en bruikbaarheid in de praktijk. Daarnaast schreven we onze scriptie in het Engels.’

Met de prijs wonnen ze gezamenlijk een geldbedrag van 2.000 euro. Meijer: ‘Dat gaat direct naar mijn spaarrekening, voor een eigen woning.’ Van Beek wil het geld gebruiken bij de afbetaling van haar studieschuld.

Of de studenten azen op vervolgonderzoek? Meijer: ‘Nee. Ik werk nu als stagecoördinator voor de opleiding Voeding en Diëtetiek en verricht metingen voor het Amsterdam Nutritional Assessment Center (ANAC). Vanaf volgend jaar ga ik aan de slag in de bouw, een heel andere tak van sport. Wie weet keer ik ooit terug naar dit vakgebied. Mogelijk als sportdiëtist. Ik ben zelf een aantal jaren semiprofessioneel wielrenner geweest. Dus daar ligt mijn interesse.’

Van Beek werkt momenteel als klinisch diëtist in het Diaconessenhuis in Utrecht en volgt de master Health Sciences aan de Vrije Universiteit (VU). Hierna wil ik deels in de praktijk en deels als onderzoeker werken. Zodat ik optimaal kan profiteren van beide opleidingen.’