Centre of Expertise Urban Vitality

Urban Sports als middel tot meer beweging VO-leerlingen

15 mrt 2022 00:00 | Urban Vitality

Jongeren (12 tot 18 jaar) bewegen vaak onvoldoende. Ze zitten gemiddeld 10,6 uur per dag. Het voortgezet onderwijs is een kansrijke omgeving om hen uit te dagen tot gezonder beweeggedrag. Maar hoe? Door aan te sluiten bij hun belevingswereld, wensen en behoeften, stelt het lectoraat Bewegen In en Om School (BIOS) van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Bijvoorbeeld met urban sports. Onlangs ontving het lectoraat een subsidie van € 40.000 vanuit Regieorgaan SIA voor onderzoek naar meer verbinding tussen urban sports, het bewegingsonderwijs en de buitenruimte rondom vier middelbare scholen in Amsterdam.

‘Urban sports zijn sporten waarbij degene die die sport beoefent zich vaak identificeert met de sport en een bepaalde manier van leven’, vertelt Joost Hartman. Hartman is regisseur Urban Sports bij de gemeente Amsterdam en geeft uitvoering aan de Agenda Urban Sports van Wethouder Sport Simone Kukenheim. ‘Bij urban sports horen bijvoorbeeld een bepaald soort kleding en muziek. Kijk naar jongeren op middelbare scholen. Ben je handig met een skateboard? Dan hoor je bij de skaters. Urban sports ontstaan vaak via informele groepen, niet bij reguliere sportverenigingen. Er zijn diverse vormen, waaronder skateboarden, inline skaten en rolschaatsen, maar ook 3x3 basketbal, freerunning, calisthenics en breakdance. In Amsterdam beoefent ongeveer 8% van de sportende populatie deze sporten. Als je dit vertaalt naar absolute aantallen dan heb je het over zo’n 50.000 Amsterdammers. Ter vergelijk: bij voetbalverenigingen is 6% van onze sportende inwoners aangesloten.’

Joost Hartman

Sterke communities

Urban Sporters zijn er in alle leeftijden, maar de grootste groep bestaat uit jongeren. Hartman: ‘Het gaat vaak om spectaculaire sporten, die veel uitdaging bieden. Daarnaast kun je op een zelfgekozen moment gaan sporten op een plek die bij je past. Dat is voor jongeren heel belangrijk. We zien dat jongeren in hun puberteit soms afhaken bij reguliere sportverenigingen. Hun interesses veranderen of ze willen op een andere manier sporten. De gemeente heeft hier nu speciale aandacht voor. Want sporten draagt bij aan een gezonde lichamelijke en persoonlijke ontwikkeling. We denken dat een goed aanbod van urban sportfaciliteiten dit ondersteunt en willen weten hoe we dit zo goed mogelijk vorm kunnen geven.’

Huib van de Kop vult aan: ‘Urban sporters vormen vaak een sterke, stimulerende community. Ze leren veel van en met elkaar. Jongeren laten graag zien hoe zelfstandig ze zijn; dat gaat verder dan alleen sportieve ‘skills’. Ze denken en bouwen enthousiast mee aan hun eigen omgeving.’ Van de Kop is docent-onderzoeker bij de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) van de HvA. Hij is teamleider van het onderzoeksproject. Senior onderzoeker Nicky Nibbeling is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderzoek. Zij is docent bij de opleiding Toegepaste Psychologie van de HvA en doet onder meer onderzoek naar bewegingsonderwijs voor en beweegmotieven van middelbare scholieren.

Huib van de Kop

Aansluiten bij wensen

Het onderzoeksproject is een samenwerking tussen de HvA, de gemeente Amsterdam, het ROC Amsterdam (opleiding Urban Sport Trainer) en vier Amsterdamse middelbare scholen: het Barlaeus Gymnasium, het Amsterdams Lyceum, het Kiem Montessori en het Calland Lyceum. Het doel van het project is tweeledig. Nibbeling: ‘We willen een inspiratielijst creëren voor de gemeente Amsterdam. Wat zijn goede plekken voor urban sports? En hoe kun je deze plekken zo inrichten, dat ze aansluiten bij de wensen en behoeften van jongeren? Daarnaast gaan we verbinding leggen met het bewegingsonderwijs. Welke elementen sluiten aan bij urban sports? En hoe kun je deze elementen integreren in de les? Het is de bedoeling dat jongeren zich vaardiger gaan voelen in deze leefstijlsporten, zodat ze gebruik kunnen en durven maken van de faciliteiten buiten de school.’

Langdurig blijven bewegen

Wat dit concreet betekent? Nibbeling: ‘We gaan in gesprek met de jongeren. Wat vind je leuke sporten? Wat niet? Wat zie je als barrières? Waar beweeg je wel of niet graag? Vind je het fijn om gezien te worden? Sport je graag samen, of liever alleen? Er zal veel variatie zijn in vaardigheden, of tussen jongens en meisjes. Voor het voeren van de gesprekken zetten we diverse creatieve werkvormen in.’

Nicky Nibbeling

Van de Kop: ‘Leerlingen verzamelen in groepjes informatie, bijvoorbeeld aan de hand van foto’s. Vervolgens gaan we met hen om de tafel. Vakleerkrachten LO, urban sporters, onderzoekers, inrichters van de openbare ruimte en buurtsportcoaches sluiten hierbij aan. Alle wensen en ideeën leiden als het goed is tot praktische voorstellen voor het (verder) vormgeven van de buitenruimte. Vervolgens onderzoeken we met elkaar hoe het beweegonderwijs hierop kan aansluiten. In de gymles kan een docent bijvoorbeeld de beginselen van bepaalde sporten op een gecontroleerde manier aanbieden. Daarna kun je gezamenlijk de buitenruimte ontdekken.

We hopen uiteindelijk op mooie ontwerpideeën en -inspiratie. Voor urban sportsfacilliteiten én voor het bewegingsonderwijs. Wanneer leerlingen zelf kunnen aangeven waar zij behoefte aan hebben én wat zij leuk vinden, dan heb je een grote kans dat zij langdurig blijven bewegen.’