Centre of Expertise Urban Vitality

Vitaal en gezond ouder worden door Living Lab het Amstelhuis

30 nov 2021 13:31 | Urban Vitality

Van valpreventie tot beweeglessen. Van een kookboek met eiwitrijke recepten tot een zorgrobot die hersengymnastiek geeft. In living lab het Amstelhuis, onderdeel van Centre of Expertise Urban Vitality (CoE UV) van de Hogeschool van Amsterdam (HvA), werken studenten, docent-onderzoekers en praktijkprofessionals aan oplossingen die ouderen zo lang mogelijk vitaal en zelfstandig houden. Het is een ontmoetingsplek voor iedereen die wil leren over gezond ouder worden.

Een voormalig verzorgingshuis werd zeven jaar geleden verbouwd tot een 120 tellend appartementencomplex voor ouderen: het Amstelhuis. ‘Een uniek woonconcept in Amsterdam’, vertelt Annemarie Hulst-Waal, ‘omdat er zo veel ouderen zelfstandig én dicht bij elkaar wonen. Hulst-Waal is docent-onderzoeker en onderwijskundig beleidsmedewerker bij de HvA CoE UV. Daarnaast is ze coördinator van living lab het Amstelhuis en doet ze onderzoek naar de living labs van Urban Vitality. ‘Hoe schalen we de living labs op zodat we een grotere bijdrage kunnen leveren aan de complexe, maatschappelijke uitdagingen die spelen in de stad Amsterdam?’

Annemarie Hulst-Waal

Langer zelfstandig

‘In onze participatiemaatschappij willen we dat ouderen steeds langer zelfstandig blijven wonen’, vervolgt Hulst-Waal. ‘In living lab het Amstelhuis onderzoeken we wat deze groep daarvoor nodig heeft. Onze ambitie is een bijdrage leveren aan gezond en vitaal ouder worden én een ontmoetingsplek vormen voor iedereen die hierover wil leren. We sluiten aan bij het concept van het Amstelhuis: ouderen wonen zelfstandig, maar niet alleen, met veel aandacht en ruimte voor sociaal contact.’

In het living lab werken studenten, docent-onderzoekers en praktijkprofessionals samen rondom maatschappelijke vraagstukken. Hulst-Waal: ‘Diverse opleidingen komen hier samen. Zo hebben we studenten van de opleidingen Ergotherapie, Oefentherapie, Sociaal Juridische Dienstverlening, Psychologie, Voeding en Diëtetiek en ICT. Ze hebben ieder hun eigen specialisme en kunnen ieder een ander deel van de puzzel oplossen. We kijken naar gezondheid in de breedste zin van het woord. Dus niet alleen het voorkomen van ziekte, maar ook het ondersteunen van de mentale gezondheid en het begeleiden bij zingeving en opdoen van sociale contacten.’

Vragen uit de praktijk

‘In een living lab is alles vloeibaar’, legt Hulst-Waal uit. ‘Je spreekt niet over projecten met een begin of eind. En partners kunnen in- en uitvliegen. Studenten, docent-onderzoekers en samenwerkingspartners bepalen samen met de ouderen de richting. Op het moment werken we bijvoorbeeld samen met de GGD rondom valpreventie. Dat ouderen veel vallen heeft verschillende oorzaken: van verminderde spierkracht tot slechter zicht.

Studenten onderzoeken hoe ze ouderen zo veel mogelijk kunnen behoeden voor een val. Een groepje ICT-studenten bijvoorbeeld een robot die ouderen helpt herinneren om voldoende te drinken en die oefeningen voordoet om hun spieren te versterken. De ICT-studenten werkten hierbij nauw samen met studenten Fysio- en Oefentherapie. Studenten Oefentherapie geven beweeglessen ‘Fit met pit’ en studenten Ergotherapie zorgen voor een rollator- en woningcheck.’

Praktijkprofessionals van de GGD en studenten leren veel van elkaar. ‘De medewerkers van de GGD ontdekten laatst dat ze moeite hadden om ook de minder actieve en digitaal vaardige ouderen te bereiken. Onze studenten spelen daar direct op in. Met een flyer over valpreventie gingen zij langs de deuren om te onderzoeken hoe we ook deze groep kunnen betrekken.’

Kennismaken

Om praktijkvragen op te halen, is goed contact nodig tussen de studenten en de ouderen. Hulst-Waal: ‘Niet alleen kennis maken, maar ook kennismaken. Niet alleen met de ouderen, maar ook met welzijnsorganisaties uit de buurt, de beheerder van het café-restaurant beneden in het gebouw en met de verhuurder.

Onlangs wilden studenten Voeding en Diëtetiek onderzoeken wat de ouderen hier zoal eten. Zij organiseerden in het café-restaurant een wereldcafé met gezonde cake. Gratis. Daar kwamen veel ouderen op af. Zo konden ze laagdrempelig met elkaar in gesprek, zonder dat de bewoners hier het gevoel hebben dat ze overvraagd worden. Een onderzoek begint soms heel klein. Dat is helemaal niet erg. De echte enthousiastelingen worden al snel ambassadeurs en beïnvloeden de rest van de bewoners. ‘Toch niet weer bitterballen?’, hoor je ze dan naar elkaar roepen in het café. Door onze aanwezigheid zijn bewoners zelfs kritisch geworden richting het aanbod van de restauranteigenaar. Ook zie ik ouderen vaak bladeren in het door studenten ontwikkelde kookboek dat op de gezamenlijke leestafel van de sociëteit ligt.’

Kippenvel

Voor studenten is hun aanwezigheid in het living lab betekenisvol en een welkome aanvulling op de studieboeken. Hulst-Waal: ‘Ze staan hier midden in de praktijk. Wanneer een bewoner aangeeft zich zorgen te maken om een buurvrouw die nauwelijks buiten komt, krijgen studenten kippenvel. Het motiveert om op zoek te gaan naar passende oplossingen. Ik daag studenten altijd uit om problemen te onderzoeken op basis van de kennis die zij meekrijgen vanuit hun opleiding of lectoraat.

We hebben hier een prachtige, leerzame community opgebouwd met elkaar. In de toekomst willen we deze nog verder uitbreiden. Bijvoorbeeld met mantelzorgers of ouderen die op andere plekken in de stad wonen. Daarnaast willen we meer studenten de ruimte bieden om hier met elkaar samen te werken. Dat vraagt nog wat flexibiliteit van onze opleidingen. Zij hebben vaak allerlei verschillende deadlines en roosters. Toch zien we deze proeftuin als de ultieme kruisbestuiving.’