Centre of Expertise Urban Vitality

Subsidie voor aanvullend onderzoek revalidatie acute zorg

8 sep 2021 10:10 | Urban Vitality

Vanuit het lectoraat Revalidatie in de Acute Zorg doen specialisten, (para)medici, docent-onderzoekers en studenten onderzoek naar de beste ondersteuning van patiënten na een zware ziekenhuisopname, al dan niet op de Intensive Care (IC). Onlangs ontving het lectoraat vanuit Regieorgaan SIA een subsidie van €300.000,- voor een nieuw onderzoeksproject: LIFELINE. Binnen dit project ligt de focus op het doorontwikkelen van de huidige interventie én de toegankelijkheid ervan voor nieuwe doelgroepen.

‘LIFELINE staat voor eheaLth to InForm Exercise after critical ILLNEss’, aldus Marike van der Schaaf. Ze is bijzonder lector Revalidatie in de Acute Zorg bij de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Daarnaast werkt ze als hoofdonderzoeker Revalidatiegeneeskunde bij het Amsterdam UMC, locatie AMC. ‘Het onderzoeksproject sluit naadloos aan bij eerdere en huidige onderzoeken, uitgevoerd onder mijn lectoraat’, vertelt ze.

Van der Schaaf: ‘We zijn continu bezig om de ketenzorg voor patiënten na een ingrijpende ziekenhuisopname te verbeteren. Daarnaast werken we hard aan het begeleiden van patiënten op afstand met eHealth. Dit is nog niet goed ontwikkeld voor ex-IC-patiënten. Patiënten met minder gezondheidsvaardigheden of een taalachterstand bereiken we vaak onvoldoende. Met dit onderzoeksprogramma willen we de technologie voor de zorg op afstand aan ex-IC-patiënten – en mensen die herstellen na een IC-opname door COVID-19 - verbeteren én breder toegankelijk maken. Zodat goede zorg en ondersteuning beschikbaar wordt voor iedereen.’

Meer monitoren

Het LIFELINE-project is een samenwerking tussen de HvA, het Amsterdam UMC, het UMC Utrecht, Peercode (ontwikkelaar eHealth), Hipper therapeutics (een start-up van de HvA), maatschappelijke organisaties en fysiotherapeuten uit het REACH-netwerk. Projectleider en promovendus Mel Major was de afgelopen jaren nauw betrokken bij het REACH-project.

Major: ‘Samen met andere onderzoekers en promovendi zetten we een netwerk op van paramedici om patiënten na een zware ziekenhuisopname zo goed mogelijk te ondersteunen. In de praktijk bij een therapeut én op afstand. Patiënten en therapeuten waren heel positief, maar er rezen ook vragen. Fysiotherapeuten zagen dat mensen heel kwetsbaar waren na hun terugkeer naar huis. Het was voor hen vaak lastig om in te schatten wat mensen wel of niet aankonden. Je wilt een patiënt tijdens zijn revalidatieproces niet schaden door overbelasting. Van hieruit ontstond de wens om patiënten te monitoren met behulp van eHealth.’

Marike van der Schaaf (links), Mel Major (rechts)

Meer regie met Atris-app

De huidige techniek doorontwikkelen dus én deze breder toegankelijk maken. Oók voor mensen met een taalachterstand. De al bestaande Atris-applicatie moet hiertoe uitkomst bieden. Van der Schaaf: ‘Deze app kun je koppelen aan een hartslagmeter. Dit geeft behandelaren en patiënten informatie over het beweeggedrag van de patiënt. Voor een andere studie onderzoeken we hoe we beweegdoelen en voedingsdoelen aan de app kunnen koppelen, zodat een patiënt onder professionele begeleiding aan zijn eigen herstel werkt. Op zijn eigen moment én in zijn eigen omgeving. Dit ter bevordering van het zelfmanagement.

Tijdens het LIFELINE-project ontwikkelen we de app vooral verder op het gebied van beweging. Patiënten zijn na een intensieve ziekenhuisopname heel laag belastbaar. Dus we meten niet alleen hoeveel ze bewegen, maar óók hoe hun lichaam reageert op die beweging. Iemand kan denken dat hij/zij een heel lichte activiteit onderneemt, terwijl het lichaam dit ervaart als topsport. Ons doel is daarom de app te koppelen aan een sensor die onder meer continu de hartslag meet. Probleem is dat je hierbij tegen allerlei privacywetten en -regels aanloopt. We gaan met de fabrikant uitzoeken wat haalbaar is.’

Tweejarig onderzoek

Hoe dit alles vorm krijgt in de praktijk? Major: ‘LIFELINE bestaat uit twee fases. Tijdens de eerste fase – een half jaar - toetsen we de Atris-app op bruikbaarheid en toegankelijkheid. We werken hiertoe nauw samen met diverse fysiotherapeuten uit ons REACH-netwerk. Vooral de input van degenen die tijdens het REACH-project tegen technische obstakels aanliepen, of veel patiënten begeleiden met een taalachterstand of beperkte gezondheidsvaardigheden, is voor ons interessant. Patiënten, therapeuten en softwareontwikkelaars komen samen in focusgroepen voor het uitwisselen van informatie. Bij deze groepssessies sluiten tevens adviseurs van Pharos aan. Deze organisatie is gespecialiseerd in het toegankelijk maken van informatie.’

‘De uitkomsten van de focusgroepen’, vervolgt Major, ‘gebruiken de softwareontwikkelaars om de app toegankelijker te maken. Vervolgens hebben we anderhalf jaar de tijd om de app te testen in de praktijk. Samen met fysiotherapeuten en patiënten die revalideren na een IC-opname of na COVID-19.’ Zoals bij veel onderzoeken nemen studenten ook deel aan het project. ‘Zij kunnen bijvoorbeeld assisteren bij het verzamelen van data en het organiseren van focusgroepen.’

Zelfmanagement en toegankelijkheid

Wat de onderzoekers verwachten over twee jaar? Major: ‘Ik hoop dat het patiënten meer zelfmanagement ervaren bij hun herstel en dat de Atris-app straks toegankelijk is voor alle patiënten die na een IC-opname of COVID-19 in de eerste lijn revalideren.’ Van der Schaaf sluit zich hierbij aan: ‘Na een intensieve opname in het ziekenhuis zijn mensen heel kwetsbaar. Ik hoop dat we een grote stap kunnen maken in de technische ontwikkeling van de app, zodat we patiënten continu kunnen monitoren op belastbaarheid. De grote winst is daarnaast dat de app straks veel toegankelijker wordt voor een grote groep mensen. Oók voor degenen, die door mindere vaardigheden, vaak buiten dergelijke onderzoeken vallen.’