Urban Governance and Social Innovation

Onderzoek naar interventies op Amsterdamse woningmarkt

24 aug 2022 10:46 | Urban Governance

Is het zinvol om leraren een betaalbare woonruimte te geven? En in hoeverre beïnvloeden tijdelijke contracten op de woon- en arbeidsmarkt in Amsterdam elkaar en hebben interventies hierop effect? Dat is een vraag die centraal staat in een nieuw onderzoek van het Kenniscentrum Ongelijkheid. Dit project is een samenwerkingsverband tussen de HvA, Universiteit van Amsterdam, Planbureau voor de Leefomgeving en verschillende praktijkpartners.

Het project, ‘Wie woont en werkt nog in de stad. Gevolgen van tijdelijke woon-en arbeidscontracten op de kansen van stedelijke jongvolwassenen’, gaat in september 2022 van start. Het onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Ongelijkheid staat onder leiding van hoogleraar Bevolking en Ruimte Dorien Manting (UvA) en lector Coördinatie Grootstedelijke Vraagstukken Stan Majoor (HvA).

Voorrang voor leraren

In dit onderzoeksprogramma worden de cumulatieve gevolgen van de ontwikkelingen van tijdelijke arbeids- en wooncontracten voor verschillende groepen jongvolwassenen in verschillende levensdomeinen onderzocht op de grootstedelijke woningmarkt. Centraal staat de vraag naar hoe tijdelijke woon- en arbeidsconstructies elkaar beïnvloeden en in hoeverre interventies daarop effect hebben. Daarbij gaat het om het vinden van oplossingen om cumulatieve ongelijkheid tegen te gaan, specifiek in het domein van wonen en onder basisschooldocenten. Zijn interventies op de woningmarkt nuttig of leidt dit tot verdere ongelijkheid?

In gesprek met docenten

Het onderzoek zal onder andere bestaan uit data-analyses en het organiseren van focusgroepen om meer zicht te krijgen op ongelijkheid in de arbeidsmarkt- en woningmarktloopbaan van jongvolwassenen en de afhankelijkheid daarbij van interventies als voorrangsregelingen. Een van de opties is levensloopontwikkelingen van een aantal werknemers in cruciale beroepsgroepen te onderzoeken, met onderscheid naar werknemers die wel of niet gebruik konden maken van een interventie (omzetting naar vast wooncontract, voorrangsregeling).

Deze vraag vertrekt vanuit de bredere context van kansenongelijkheid: in wijken met veel leer- en ontwikkelachterstanden bij kinderen is vaak een groter lerarentekort.