Klimaattop 2021 - ‘De overheid moet nu echt stappen zetten’

Onderzoekers Hogeschool van Amsterdam geven hun visie

5 nov 2021 11:33

Stop met treuzelen en kom met ambitieuze, eerlijke plannen om de schade van de klimaatverandering te beperken. Dat is de boodschap van de deelnemers aan de Klimaatmars op 6 november 2021 aan de politiek en de klimaattop. Welke stappen moet de overheid als eerste zetten en wat is hiervoor nodig? Zes experts van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) geven hun visie.

‘Hoe sneller er nieuwe wet- en regelgeving komt, hoe beter’

‘We moeten alles uit de kast trekken om de klimaatverandering af te remmen. Volg je alleen maar de wet, dan loop je eigenlijk al achter, en dat geldt zowel voor bedrijven als voor consumenten. Dat zegt Renée Heller, Lector Energie en innovatie bij de HvA.

Regie nemen
‘De overheid moet de regie nemen, maar zit er soms net wat te vrijblijvend in. Ze mag wat mij betreft vaart zetten achter de nieuwe Warmtewet en Elektriciteitswet, en woningbouwcorporaties meer ruimte - ook financieel - geven voor verduurzaming. Ook consumenten steunen kunnen wel wat extra steun gebruiken, met subsidie- en voorlichtingspakketten voor het nemen van combinaties van maatregelen: van het plaatsen van zonnepanelen en warmtepompen tot het aanbrengen van extra isolatie. Daarnaast moeten er meer mensen opgeleid worden die elektriciteitsnetten en andere infrastructuur kunnen aanleggen; specialisten die weten hoe je efficiënt en slim omgaat met energie.

Onderzoek en onderwijs
Bij de HvA leiden we technici op die dit kunnen. En we doen onderzoek waarvan we de laatste inzichten meteen terug vertalen naar het onderwijs. Zo verdiepen we ons in het project Atelier in de aanleg van energiepositieve wijken: wijken waarin meer duurzame energie wordt geproduceerd dan verbruikt. We onderzoeken wat er technisch nodig en mogelijk is: hoe sla je bijvoorbeeld lokaal energie op tot het moment van gebruik? En we kijken naar hoe je gebruikers kunt betrekken bij de energieproductie. In het project lopen meerdere studenten mee, en de kennis die we opdoen is toepasbaar op locaties elders in Amsterdam, en daarbuiten.

Snelheid en duidelijkheid
Vernieuwende projecten als Atelier worden nog niet gefaciliteerd door de wetgeving. We komt onderweg dingen tegen die niet kunnen of mogen, en dat remt zowel het innovatieproces als de opschaling. Er was bijvoorbeeld een regeling om nieuwe concepten te testen en te zien welke wetgeving hierbij past. Maar deze is gestopt en de nieuwe wetgeving is er nog niet. Snelheid en duidelijkheid, daar zijn niet alleen burgers en bedrijven, maar ook wij onderzoekers bij gebaat.’

‘Het is tijd voor belasting op grondstof en afval’

‘De circulaire economie is cruciaal bij het tegengaan van de klimaatverandering. We onttrekken veel grondstoffen aan de aarde en de verwerking tot materialen en producten veroorzaakt enorm veel broeikasgassen. De impact van transport komt daar nog eens bovenop.’ Dat zegt Inge Oskam, Lector Circulair Ontwerpen en Ondernemen bij de HvA.

‘Het beste wat de overheid kan doen is de belasting op arbeid te verschuiven naar een belasting op grondstoffen en afval. De circulaire economie vraagt om veranderingen op systeemniveau, met een andere samenwerking tussen afvalinzamelaars, producenten en ontwerpers, en nieuwe verdienmodellen. Producten en materialen uit elkaar halen en repareren is nu duur, omdat je er kostbare mankracht voor nodig hebt. Materialen daarentegen zijn heel goedkoop. Daardoor zijn de kosten van hergebruik en recycling lastig terug te verdienen.

Verantwoordelijk maken
De overheid moet producenten bovendien verantwoordelijk maken voor het verduurzamen van hun producten; bijvoorbeeld door ze een langere levensduur te geven, ze te maken met minder of hernieuwbaar materiaal, en door hergebruik en recycling te vergemakkelijken. Fabrikanten sluiten weliswaar onderling convenanten af, maar daarin staan afspraken op vrijwillige basis. Daardoor duurt het vaak te lang voordat bedrijven in beweging komen. Denk bijvoorbeeld aan het statiegeld op kleine PET-flesjes. De verpakkingsindustrie was hier jarenlang op tegen, maar had geen andere oplossing paraat voor het verminderen van zwerfafval. Daarom heeft de overheid deze regeling afgelopen zomer toch ingevoerd.

Circulair ontwerpen
Bij de HvA onderzoeken we hoe je producten en verpakkingen circulair kunt ontwerpen en materiaalkringlopen kunt sluiten. We kijken ook naar hoe je afgedankte producten en materialen hoogwaardig kunt hergebruiken. Denk hierbij aan de verwerking van textielresten tot biocomposieten voor interieurproducten, het upcyclen van oud hout en het opwaarderen van oud isolatieglas in de bouw. Daarmee laten we zowel overheid als bedrijven zien dat je met circulair ontwerpen het gebruik van nieuwe grondstoffen en de milieudruk door productie kunt verminderen.’

‘De kraan moet dicht’

‘Straten die blank staan, kelders vol water en mensen die overlijden tijdens een hittegolf: we ondervinden in ons land nu al de gevolgen van de klimaatverandering. En dat wordt de komende jaren alleen maar erger. Gemeentes moeten daarom elk herinrichtingsmoment aangrijpen om steden en dorpen klimaatbestendig te maken.’ Dat zegt Jeroen Kluck, Lector water in en om de stad bij de HvA.

‘Gemeentes pakken onze adviezen op en daar ben ik blij mee. Desondanks voelt het klimaatbestendig maken van steden soms als dweilen met de kraan open. We kunnen de gevolgen van de klimaatverandering niet maar blijven wegpoetsen. De kraan moet dicht en dat kan alleen als we met zijn allen - overheid, bedrijven en consumenten - een transitie doormaken naar duurzame energie. Een moeilijke boodschap, want het betekent dat we in allerlei opzichten anders moeten gaan leven. Dat gaat van hoe we omgaan met materialen en hoeveel vlees we eten tot hoe(vaak en hoever) we reizen en grondstoffen en materialen vervoeren. Aan de politiek de uitdaging het voortouw te nemen.

Richtlijnen voor klimaatadaptatie
Bij de HvA onderzoeken we welke richtlijnen de overheid het beste kan volgen. De aanleg van extra groen is cruciaal, want dat geeft door verdamping verkoeling tijdens het toenemende aantal hete nachten. Ook moet iedereen in Nederland binnen 300 meter van zijn huis – op ‘pantoffelafstand’ – een aangenaam koele plek tot zijn beschikking krijgen. Dat kan een park of plantsoen zijn, maar ook water waarin je kunt pootjebaden. Daarnaast zijn er richtlijnen nodig voor het leefbaar houden van woningen; in veel woningen wordt het in het voorjaar nu al te warm.’

‘Nu investeren in de infrastructuur van morgen’

‘In 2018 presenteerde de overheid een stevig klimaatakkoord met meer dan zeshonderd afspraken om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Deze zijn vertaald naar regionale plannen. En daar loopt het nu vast, omdat veel partijen doen aan cherry picking.’ Dat zegt Rick Wolbertus, projectleider binnen het lectoraat Energietransitie.

‘Bijna iedereen is voor windenergie, maar niemand wil een windmolen in de achtertuin. Voorstanders van kernenergie mogen niet meelopen met de Klimaatmars. En sommige partijen zijn fel tegen gebruik van biomassa, omdat dit lokaal voor meer luchtvervuiling zou zorgen. Maar we moeten op al deze oplossingen vol inzetten om de klimaatverandering tegen te gaan.

Langetermijnvisie
Ik pleit daarom voor een nationaal plan, met een langetermijnvisie. Willen we bijvoorbeeld dat Tata Steel overstapt op waterstof, dan moeten er extra windmolenparken op zee komen om de energie hiervoor duurzaam op te wekken. De overheid moet nu al aanwijzen waar die parken moeten komen, want de aanleg ervan kost algauw tien tot vijftien jaar. Hetzelfde geldt voor de aanleg van een infrastructuur voor het transport van waterstof, en het opschalen van het elektriciteitsnet voor als we straks massaal overgaan op elektrisch.

Toekomstscenario’s
Bij de HvA onderzoeken we hoe je het elektriciteitsnet zo efficiënt mogelijk kunt gebruiken, en opschalen. Zo kijken we in het project Flexpower Amsterdam of de snelheid waarmee elektrische auto’s geladen worden aan te passen is aan de hoeveelheid beschikbare energie in het elektriciteitsnet. En in Future Charging ontwikkelen we toekomstscenario’s voor het gebruik van de laadinfrastructuur, de impact op het elektriciteitsnet en de openbare ruimte. Zo geven we de overheid houvast bij het ontwikkelen van doordachte plannen.’

‘Al het logistiek verkeer wordt zero-emissie’

‘De steden staan vaak vast met logistiek verkeer: servicemonteurs, vrachtwagens en busjes voor de bevoorrading van restaurants en supermarkten. Vaak zijn dat niet de meest schone vervoersmiddelen. En dat heeft gevolgen voor de luchtkwaliteit en de CO2-uitstoot in de stad.’ Dat benadrukt Kees-Willem Rademakers, docent-onderzoeker Stadslogistiek bij de HvA.

‘Vanuit de politiek worden al stappen gezet om de situatie te verbeteren en dat is hard nodig. De afgelopen tien jaar hebben laten zien dat de markt uit zichzelf te langzaam verandert. De overheid moet interveniëren, maar dat is een complexe opgave met veel tegengestelde belangen.

Uitvoeringsagenda Zero-emissie Stadslogistiek
Denk bijvoorbeeld aan de Uitvoeringsagenda Zero-emissie Stadslogistiek. Daarin staat dat vanaf 2025 vracht- en bestelauto’s in de binnenstad van twintig tot veertig gemeenten emissievrij moeten rijden. Veroorzaak je uitstoot, dan kom je de stad niet meer in. Deze stap is vooral voor kleinere ondernemers (MKB) vaak nog te groot. Daardoor dreigen zij omzet en klanten te verliezen. En voor de ontvangende partijen in de stad lopen de kosten op, ook weer voor met name de kleinere spelers. De overgang naar zero-emissie vraagt een andere aanpak van hun logistiek en mede hierdoor is het de vraag of 2025 een haalbare datum is.

Niet meer afwachten
Op dit moment is nog maar weinig logistiek verkeer zero-emissie en dat moet snel veranderen. Anders halen we de doelstelling voor CO2-reductie uit het klimaatakkoord niet. De ambitie is groot: in 2050 moet de logistiek zes keer meer goederen vervoeren dan in 2017, bij dezelfde CO2-uitstoot.
Dus het is voor ondernemers geen optie meer om af te wachten.

Future Food Logistics Challenge
Deze boodschap staat nog niet bij alle ondernemers op het netvlies. Maar gelukkig zijn er al veel mooie voorbeelden van innovaties bij ondernemers die al wel aan de slag zijn gegaan. Om deze innovaties zichtbaar te maken en om bedrijven in de branche te inspireren, zijn we gestart met de Future Food Logistics Challenge (FFL-challenge). Dit is een initiatief dat grote en kleine ondernemers in de food-logistiek sector uitdaagt om te komen met slimme oplossingen voor een efficiënte stadslogistiek. We werken hierbij samen met Vervoerregio Amsterdam, Platform Logistiek 020 en Bidfood. Met het initiatief laten we zien dat door samenwerking met concurrenten en klanten zero-emissie ook voor kleinere ondernemers haalbaar is.

De FFL-challenge is wat ons betreft nog maar het begin. Het zou mooi zijn als op termijn al het logistieke verkeer in Nederland zero-emissie wordt. Want als belangrijk neveneffect geeft deze slimme en schone logistiek ook minder verkeersoverlast en een grotere verkeersveiligheid. ‘

‘De overheid zendt een dubbele boodschap uit’

‘Burgers zijn heel bezorgd over het klimaat, maar dat gevoel van urgentie mist in de overheidscommunicatie. Mensen lezen in de krant dat ze duurzamer moeten gaan leven. Maar tegelijkertijd zeggen politici dat we niet moeten doorslaan met het nemen van klimaatmaatregelen en een leuk leven moeten blijven leiden. Dat is een verwarrende boodschap,’ stelt Loes Kreemers, klimaat-gedragswetenschapper bij het lectoraat Psychologie voor een Duurzame Stad bij de HvA.

‘Ik vind de houding van de overheid verbijsterend, gezien de dreiging die ons boven het hoofd hangt. De coronapandemie wordt erkend als crisis, met een OMT, noodwetten en andere ingrijpende maatregelen. Maar de klimaatverandering, een probleem dat op termijn voor veel meer doden gaat zorgen dan corona, krijgt veel minder aandacht. De overheid moet de risico’s erkennen en aan iedereen in ons land duidelijk maken dat verstrekkende maatregelen noodzakelijk zijn. Verduurzaming zou een must moeten zijn, geen vrijblijvende optie.

De keuzevrijheid voorbij
Individuele keuzevrijheid staat voorop in het huidige politieke klimaat. Maar je kunt niet alles aan het individu overlaten, zo weten we van onderzoek binnen de HvA. Mensen doen het meeste op de automatische piloot. Daarbij komt dat ze zich in een niet-duurzame context bevinden en dat maakt de stap naar gedragsverandering extra groot. Denk bijvoorbeeld aan een congres waar vlees eten de norm is en je moet vragen om een vegetarisch menu. Daarnaast speelt ook de abstractie van het probleem mee - bij corona zagen we de IC’s vollopen, bij klimaatverandering merk je hooguit dat het ’s zomers warmer wordt - naast sociale dilemma’s (het is een collectief probleem dat je in je eentje niet kunt veranderen) en het ‘zelf-ander’ compromis: ik moet moeite voor iets doen en een ander plukt er de vruchten van.

In essentie moeten er meer nadelen komen aan niet-duurzaam gedrag, en meer voordelen aan duurzaam gedrag. Maak vliegen duurder en treinreizen goedkoper, omarm het thuiswerken en schaf reclames voor bijvoorbeeld fast fashion af. Reken maar dat mensen dan in beweging komen.’