Lectoraatsprogramma

Het onderzoek in het lectoraat is opgebouwd langs drie onderzoekslijnen:

  1. Hoe vindt doorwerking plaats in verschillende onderzoekscontexten? Dit is een organisatorische vraag.

Doorwerking gaat bij uitstek om verbinding, verbinding van het praktijkgericht onderzoek met onderwijs, beroepenveld, wetenschap en samenleving. Dit kan via de opleiding van (toekomstige) professionals of via samenwerking met organisaties/bedrijven/instellingen. De vraag naar relevantie van praktijkgericht onderzoek is uiteindelijk de vraag naar de verbinding met de (toekomstige) beroepspraktijk en de samenleving, en specifieker maatschappelijke vraagstukken. Hoe gaat dit verbinden in zijn werk? Welke soorten verbindingen zijn er? Wat zijn succes- en faalfactoren van doorwerking hierin? Hoe wordt binnen die verbindingen onderzoeksvragen én -resultaten geselecteerd en geformuleerd?

Het onderzoek binnen deze onderzoekslijn zal resultaten in een ‘doorwerkingsstaalkaart’ waarin (alle) mogelijke manieren van doorwerking binnen het praktijkgericht onderzoek in kaart zijn gebracht.

  1. Hoe kun je de meerwaarde van de doorwerking in verschillende onderzoekscontexten aanwijsbaar maken? Dit is evaluatieve vraag.

Doorwerking roept de vraag op of de gedane inspanningen effect sorteren: komt er een aanwijsbare verandering tot stand? Is er sprake van professionalisering, innovatie en een aanwijsbare bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken? Dit is de vraag naar het effect ‘aanwijsbaar’ maken in kwalitatieve en kwantitatieve zin, het is de oproep te werken aan een systeem voor impactmeting. Het onderzoek richt zich op het ontwerpen van een raamwerk dat doorwerking systematisch en gestructureerd in kaart brengt.

Het onderzoek binnen deze onderzoekslijn zal resulteren in een doorwerkingsmodel van praktijkgericht onderzoek.

  1. Hoe kun je de meerwaarde van de doorwerking beter zichtbaar maken? Dit is een disseminatie en communicatieve vraag.

Evaluatie van, en reflectie op, praktijkgericht onderzoek kan bijdragen aan het beter zichtbaar maken van (de resultaten van) dit onderzoek. Er is momenteel een breed gedragen observatie dat de resultaten die het praktijkgericht onderzoek oplevert, niet altijd voldoende voor het voetlicht gebracht worden. Dit gebrek aan zichtbaarheid en vindbaarheid belemmert zowel de onderlinge samenwerking en kennisdeling door praktijkgericht onderzoekers als de wisselwerking tussen het praktijkgericht onderzoek enerzijds en het werkveld. De vragen die hier spelen zijn: wat wil je zichtbaar maken en voor wie? Welke ‘call to action’ moet hieraan gekoppeld worden? En wat betekent grotere zichtbaarheid voor de verdere ontwikkeling en uitvoering van praktijkgericht onderzoek?

Het onderzoek binnen deze onderzoekslijn zal resulteren in ontwerprichtlijnen voor het beter zichtbaar maken van doorwerking van praktijkgericht onderzoek.

Een onderzoek dat zo nadrukkelijk praktijkgericht onderzoek centraal stelt kan niet voorbij gaan aan de meer fundamentele vragen over wat praktijkgericht onderzoek is, hoe het zich verhoudt tot andere ‘soorten’ onderzoek en welke plaats het inneemt in de kennisketen. Ondanks dat er definities zijn, blijft dit vraagstuk relevant door terugkerende discussies over bijvoorbeeld ‘het unieke karakter’ van het praktijkgericht onderzoek, het benadrukken van de ‘eigen merites’ en de identiteit van het hbo-onderzoek dat nog niet volledig is uitgekristalliseerd. Het is een discussie die draait om begrippen als valorisatie, utilisatie, impact en doorwerking, om begrippen als fundamenteel, toegepast en praktijkgericht/praktijkverbonden, vraagsturing en kenniscirculatie, en de vraag of innovatieprocessen lineair, circulair of genetwerkt zijn. Het lectoraat zal hier in relatie tot de drie bovenstaande onderzoekslijnen onderzoek naar doen en over publiceren.

14 januari 2021