CMV deeltijd

Praktijkwerkzaamheden

Om een goede binding te krijgen met de praktijk, werken de deeltijdstudenten gedurende de gehele studie, 40 weken per jaar, minimaal 18 uur per week in een relevante baan. Dit kan betaald, maar ook onbetaald zijn. In deze baan voeren ze praktijkwerkzaamheden uit. Deze praktijkwerkzaamheden categoriseren de studenten binnen de praktijkopdrachten van de opleiding CMV.

Kwalitatieve criteria voor de praktijkplaats

De praktijkplaatsen voor studenten moeten voldoen aan bepaalde eisen:

Een leerrijke plek

Allereerst moet de praktijkplaats voor de student leerrijk zijn. Dat wil zeggen dat de praktijkplaats de studenten in staat stelt werkzaamheden te verrichten die passen bij het opdrachtenonderwijs dat wordt gevolgd. Deze werkzaamheden lopen op in complexiteit. De student neemt zelf het initiatief om zijn werk om te zetten in opdrachten. Studenten bieden deze opdrachten vervolgens aan bij het praktijkbureau van CMV. Het praktijkbureau kijkt samen met de student naar de opdracht en beoordeelt of de opdracht leerzaam genoeg is om de gewenste competenties te behalen. Daarbij wordt ook gekeken of de organisatie een erkende instelling is waar professionele arbeid wordt verricht op het gebied van culturele en maatschappelijke vorming of waar deze als functie is ingebouwd.

Ruimte voor zelfstandigheid

De studenten moeten in de organisatie de kerntaken en de daarbij behorende beroepscompetenties van CMV in toenemende zelfstandigheid kunnen realiseren.

Zicht op intern functioneren van de instelling

De student moet in de gelegenheid worden gesteld om, op basis van aansturing vanuit de opleiding, zicht te krijgen op het intern functioneren van instelling. Zo moet hij toegang hebben tot bijvoorbeeld externe contacten, beleidsontwikkeling en de visie die de instelling heeft op haar taakstelling en uitvoering daarin.

Het belang van begeleiding

Terwijl de studenten werken aan de praktijkopdrachten krijgen ze tegelijkertijd onderwijs betreffende deze opdrachten. Ook krijgen ze van de opleiding een opdrachtbegeleider toegewezen. Op deze wijze worden de praktijkwerkzaamheden met de theorie verbonden en krijgen de studenten optimaal gelegenheid zich de benodigde competenties eigen te maken.

Naast de opdrachtbegeleider vanuit de opleiding, moet de student ook een praktijkbegeleider vanuit de instelling hebben. Deze praktijkbegeleider moet in het bezit zijn van een hbo-diploma, bij voorkeur CMV. De praktijkbegeleider schept, in overleg met de student, de voorwaarden voor het leerwerkplan waardoor de student zijn leerdoelen kan realiseren. Bovendien steunt de praktijkbegeleider de student actief bij zijn werk en studie. Tenslotte is het ook de bedoeling dat de begeleider het contact met de opleiding en andere contacten onderhoudt en werkbegeleidingsgesprekken voert.

Contact

Voor vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met de afdeling Externe Betrekkingen op 020 595 4925 op via het digitaal servicepunt.

Gepubliceerd door  Faculteit Maatschappij en Recht 11 september 2020