Toegankelijkheid van het hbo
van complex vraagstuk naar handreiking voor de praktijk
Verslag
Het waarborgen van de toegankelijkheid in het hbo is een breed gedragen doel. Er lijkt sprake van algemene consensus dat studenten een gelijke kans moeten krijgen om een onderwijsloopbaan te volgen die past bij hun capaciteiten.
Toch is het in de praktijk lastig om gevolg te geven aan dit uitgangspunt. Want wanneer is er sprake van een gelijke kans, en waaraan lezen we die af? Betekent een gebrek aan studiesucces onder bepaalde studenten dat het hbo voor hen onvoldoende toegankelijk is? Wat of wie bepaalt welke schoolloopbaan passend is? En wanneer is het legitiem om drempels op te werpen bij de start of later in de opleiding, en wanneer vormen zulke drempels een onterechte inperking van de toegankelijkheid van het hbo voor bepaalde studentgroepen?