Kenniscentrum Techniek

Bouwen aan menselijk welbevinden

en dat in de snel dichter wordende stad

10 jul 2023 08:53 | Kenniscentrum Techniek

We brengen steeds meer functies in een steeds voller wordende stedelijke ruimte bij elkaar. Wat doet dat met het welzijn van mensen? De BNSP legt de prangende kwestie op tafel. Aan de hand van verschillende cases en lerend van onder meer Leidsche Rijn komen verschillende instrumenten op tafel, van de inrichting van de buitenruimtes tot en met de kunst van het stedelijk programmeren – compleet met barcodes en regels voor ‘goede groei’.

Hoog boven het IJ met een panoramisch uitzicht over transformatiegebieden als Overhoeks, NDSM en Houthavens organiseert de Beroepsvereniging van Nederlandse Stedenbouwkundigen en Planologen (BNSP) in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam (HvA) de Salon ‘Bouwen aan leefkwaliteit. Aanleiding is het tweejarig onderzoeksproject ‘Building for Wellbeing‘ van de Hogeschool van Amsterdam waarin inmiddels 10 recente verdichtingsprojecten in Nederland zijn geanalyseerd (zie kader). Sommige zijn gerealiseerd (zoals Little C in Rotterdam en Duin in Almere), andere bevinden zich nog in de planfase zoals Hyde Park in Hoofddorp, Rijnhaven Rotterdam en Leidsche Rijn Centrum Noord. Onderzoekers Frank Suurenbroek en Hugo Beschoor Plug openen de avond door de eerste bevindingen toe te lichten.

Belang van buitenruimtes

In de masterplannen van deze projecten wordt nagedacht over hoe de toenemende druk door woningbouw doorwerkt en wordt gecompenseerd in de openbare ruimte. Werken aan leefkwaliteit dient hier volgens Suurenbroek en Beschoor Plug op meerdere schaalniveaus plaats te vinden. De verdichtingsprojecten laten aan de ene kant zien dat buitenruimtes sterk verbonden moeten worden met de groen-blauwe netwerken binnen de stad. Aan de andere kant worden buitenruimtes binnen de architectuur gecreëerd in de vorm van daktuinen, groene lobby’s en binnentuinen. In het masterplan van Rijnhaven Rotterdam wordt dat bijvoorbeeld als volgt geformuleerd: “Het bouwblok is niet alleen een architectonische maar ook een stedenbouwkundige opgave.”

Variatie in sturing

De stedenbouwkundige regels van de masterplannen verschillen sterk in de mate waarin ze vrijheid laten aan de uiteindelijke uitwerking. In het stedenbouwkundige plan voor Hyde Park in Hoofddorp worden de ruimtelijke kaders bijvoorbeeld nauwkeurig gedefinieerd met kavelpaspoorten en spelregelkaarten. Het kwaliteitsplan voor Almere Duin stuurt de ontwikkeling daarentegen meer op hoofdlijnen. De vraag welke strategie het meeste effect heeft op de ervaring en het welzijn onderzoekt Building for Wellbeing parallel vanuit het perspectief van de (toekomstige) gebruiker (zie kader).

Bij de samenwerking aan leefkwaliteit moet in de planvorming niet het eigen belang maar een gedeelde inspiratiebron leidend

Hoe vertalen de masterplannen de gemeentelijke ambities naar stedenbouwkundige principes en welke rol speelt leefkwaliteit in de verschillende fasen van verdichtingsprojecten? Deze vragen komen aan bod bij de toelichtingen over het ontstaan van de wijk Leidsche Rijn in Utrecht door Annemiek Rijckenberg (voormalig wethouder Utrecht) en Rijnhaven Rotterdam door Mattijs van Ruijven (hoofd stedenbouwkundige, Stadsontwikkeling Rotterdam).

Rijckenberg geeft het belang aan van een grote visie op leefkwaliteit, gericht op de lange termijn. Ze wijst op de noodzaak van integrale planvorming om los te komen van het hokjesdenken. Bij de samenwerking aan leefkwaliteit moet in de planvorming niet het eigen belang maar een gedeelde inspiratiebron leidend zijn. Het idealisme dat de start van Leidsche Rijn kenmerkte, ziet ze minder terug in huidige plannen voor ‘gebiedsontwikkeling’, die in de praktijk vaak uitpakken als afgebakende projecten met een eenzijdige programmering.

Goede groei-principes

Van Ruijven presenteert Masterplan Rijnhaven als voorbeeld van de manier waarop Rotterdam alle nieuwe plannen beoordeelt vanuit vijf perspectieven voor goede groei: compact, productief, duurzaam, inclusief en gezond. Door dit ‘kompas’ bij iedere bespreking op tafel te leggen, worden alle betrokken partijen zich bewust van de wederzijdse afhankelijkheid van de perspectieven en de integraliteit van de opgave. De gemeente Rotterdam laat zelfs intern afdelingen tijdelijk aan de opgaven van andere afdelingen werken om dit bewustzijn te versterken.

‘Luchtfoto over het IJ, Amsterdam’ door Aerovista Luchtfotografie (bron: Shutterstock)

Integraliteit speelt ook een rol in het verhaal van Joost van Faassen (strateeg Stedelijke Innovatie, gemeente Amsterdam) over de Utrechtse barcode als nieuwe maatstaf voor stedelijkheid. De barcode toont schematisch de ruimtevraag van alle (programma)elementen die de stad vormen. Niet alleen wonen, werken en verkeer maar ook groen, water en sport zijn essentieel bij het werken aan leefkwaliteit in de openbare ruimte. Doordat deze elementen in een directe afhankelijkheid ten opzichte van elkaar staan, ligt de focus niet meer exclusief op afgebakende, eenzijdige opgaven zoals louter huizen bouwen maar op de stad als een samenhangend geheel.

Vroegtijdig overdenken

In de aansluitende discussie komt de samenwerking tussen partijen met verschillende belangen bij verdichtingsprojecten aan de orde. Hoe reiken ze elkaar de hand en leren ze elkaars perspectief begrijpen? Meerdere aanknopingspunten zijn in de presentaties van de salon voorbijgekomen, maar een proces waarin betrokken partijen vroegtijdig overdenken wat de vertaling van opgaven voor het ruimtelijk ontwerp zal betekenen en hierin heldere keuzes maken, lijkt cruciaal om zicht te houden op leefkwaliteit voor de uiteindelijke bewoner, werkende en passant. Het perspectief vanuit deze verschillende groepen staat centraal in de vervolgstappen van Building for Wellbeing.

‘Building for Wellbeing’ is een tweejarig onderzoeksproject van de lectoraten Bouwtransformatie en Responsible AI van de Hogeschool van Amsterdam waarin oplossingen worden onderzocht om de complexe stapeling van ambities vorm te geven en bij verdichting van de stad ook het welzijn van de (toekomstige) gebruiker te betrekken. Onder leiding van lector Frank Suurenbroek en projectleider Gideon Spanjar werkt een onderzoeksteam samen met een consortium van 18 partners zoals de gemeente Amsterdam, BNSP, architectuurcentrum Arcam en ontwerpbureaus waaronder Studio Vinke en MORE Architecture. Het project past innovatieve methodes toe op het gebied van neuroarchitectuur en kunstmatige intelligentie om evidence-based ontwerpoplossingen te vinden en geavanceerde hulpmiddelen voor de ruimtelijke ontwerppraktijk te ontsluiten. Voor meer informatie: www.building4wellbeing.com.

Dit artikel is eerder is verschenen op Gebiedsontwikkeling.nu